Project
Nu naar echte fokwaarden voor voerefficiëntie
In 2009 en 2010 heeft WUR Livestock Research een pilot uitgevoerd om het perspectief in kaart te brengen voor fokken op betere voerefficiëntie en lagere methaanemissie.
Het resultaat van de pilot is dat er wel degelijk mogelijkheden zijn, want de analyse laat zien dat meer dan 40% van de variatie tussen dieren wordt verklaard door hun genetische aanleg. Tevens is er een gen gevonden dat significant is voor voerefficiëntie. Om een echte, betrouwbare fokwaarde te schatten zijn meer data nodig.
In het vervolgproject ‘met genomica naar hoge voerefficiëntie en lage methaanemissie – van pilot naar praktijk’ is aangetoond dat met andersoortige data (zoals melkproductiekenmerken en exterieurscores) een goede eerste stap gezet kan worden om een fokwaarde voor voerefficiëntie in de markt te zetten, en dat genomica perspectief biedt, mits het grootschalig internationaal opgepakt wordt.
Nu liggen er eigenlijk nog twee vragen die beantwoord moeten worden voordat de fokwaarde geïmplementeerd kan worden, namelijk: (1) hoe past de fokwaarde voor voeropname in het huidige fokdoel, en (2) hoe kunnen we middels genomische voorspellingen op basis van internationale data échte data voor voeropname meenemen in de fokwaarde?
Contacten in USA, Canada, Australië, Nieuw Zeeland, Ierland, Denemarken, Duitsland, Schotland worden benut om extra gegevens van individuele voeropnames van gegenotypeerde dieren te verkrijgen en samen te voegen met de Nederlandse data. Deze data zullen dan gebruikt worden om een genomische voorspelling van de voeropname te maken op basis van de genetische merkers die een dier bezit.
Door de fokwaarde voor voeropname te correleren met kenmerken als vruchtbaarheid, gezondheid en levensduur kan een indicatie afgegeven worden of selectie op deze fokwaarde de vruchtbaarheid verbetert of verslechtert, de gezondheid beïnvloedt en de levensduur verlengt of verkort. Ook willen we voorkomen dat een dier door selectie op lagere voeropname een andere (ongewenste) vet-eiwit-verhouding in de melk krijgt, omdat het nu eenmaal minder energie kost om vet te produceren dan eiwit. Door de fokwaarde te correleren met de INET en ook met de melkproductiekenmerken afzonderlijk kan hierin inzicht gegeven worden. Tot slot is het ook belangrijk om te weten wat de consequenties zijn voor lichaamsconditie en exterieurscores, dus zal de fokwaarde gecorreleerd worden met deze kenmerken om dat inzichtelijk te maken. Met deze volledige correlatiematrix wordt duidelijkheid gegeven wat het effect van selectie op deze fokwaarde voor voeropname is voor het nationale fokdoel (NVI) en andere belangrijke kenmerken voor veehouders.