Nieuws

Perspectiefvolle maatregelen om mineralenverliezen te verminderen

Gepubliceerd op
20 februari 2017

Verbeter de bodemkwaliteit: Een derde van deelnemers aan de themadag ‘Efficiënte ruwvoerteelt met minder verliezen’ stemde voor deze maatregel. Een kwart van de aanwezigen vond 'geen drijfmest op gescheurd grasland' een goede maatregel. Deze twee maatregelen bestempelden de deelnemers als belangrijke toepassingen om mineralenverliezen in de melkveehouderij te verminderen tijdens de themamiddag van de Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen (CBGV).

Erik Mulleneers, van het Ministerie van Economische zaken, beet het spits af (Presentatie 1). Hij vertelde de  aanwezigen onder meer hoe de huidige mestwetgeving in het verleden tot stand is gekomen. Mulleneers legde uit dat Nederland als lid van de EU iedere vier jaar een nieuw Actieprogramma opstelt met daarin een passende regelgeving om de vastgestelde nitraatrichtlijn te halen. Daar bovenop doet Nederland een verzoek om derogatie om meer stikstof per hectare op graasdierbedrijven toe te staan. De komende maanden zal het zesde Actieprogramma tot stand moeten komen, dat in zal gaan vanaf 2018. Op dit moment neemt het Ministerie de maatregelen nogmaals onder de loep.

Landbouw- en milieukundige trends

Gerard Velthof, Wageningen University & Research, toonde de huidige landbouw- en milieukundige trends binnen de ruwvoerteelt (Presenatie 2). Hieruit valt op te maken wat we in het vorige en huidige actieprogramma en derogatie bereikt hebben. En hoever we van de uiteindelijke doelen verwijderd zijn?  De afgelopen 12 jaar is duidelijk te zien dat op zandgrond de stikstof gebruiksnormen op grasland en maïsland zijn gedaald. Op kleigrond zijn de verliesnormen op gras weer gelijk aan het niveau van 2016 en het niveau van maïs is gelijk gebleven. Het gemiddelde bodemoverschot voor stikstof is op de Nederlandse melkveebedrijven ongeveer gelijk gebleven sinds 2002.Het gebruik van fosfaat is wel sterk gedaald in die periode. Het nitraatgehalte is ondertussen gemiddeld goed maar op bijna de helft van de bedrijven vindt nog een overschrijding van de norm plaats. Het is de vraag hoe de EU hiermee om zal gaan. Een opmerking uit de zaal was dat voor een praktijkbedrijf het gemiddelde niet  direct van belang is maar meer wat er op het eigen bedrijf gebeurt. Er zijn dan ook individuele bedrijven die juist te kort hebben aan de stikstofnormen zoals ze nu zijn.

Mestbewerking

Na de pauze kwamen een aantal maatregelen die het individuele melkveebedrijf kan nemen om de verliezen te beperken. Commissielid Jaap Schröder, Wageningen University & Research, ging in op de mogelijkheden van fosfaatafvoer door gebruik te maken van mestbewerking op het bedrijf (Presenatie 3). Hij liet zien dat de kwaliteit van de toegepaste scheidingsmethode, grote invloed heeft op de hoeveelheid mest die gescheiden moet worden. Hoe beter de methode het fosfaat in de dikke fractie laat komen, hoe minder kuubs er gescheiden hoeven te worden.

Resultaten uit de praktijk

Gerjan Hilhorst, werkzaam op proefbedrijf de Marke en verbonden aan het project Vruchtbare Kringloop in de Achterhoek, presenteerde de resultaten hiervan (Presentatie 4). Hij liet zien hoe hier gewerkt wordt aan het verlagen van stikstof bodemoverschotten, wat uiteindelijk moet leiden tot een vermindering van de nitraatuitspoeling. Zo raadde hij aan blijvend grasland niet  te scheuren, maar slechts een deel van het bedrijf in vruchtwisseling te leggen. Hilhorst deed een oproep aan het Ministerie om de regels rondom de datum van scheuren van grasland nog eens kritisch te bekijken. De huidige situatie zorgt er namelijk voor dat melkveehouders bij scheuren een tussenjaartje maïs toepassen met als gevolg hoge verliezen van stikstof naar het grondwater.

Bemesting onder het basis advies

Albert Jan Bos, DLV Advies, liet zien dat er bij toepassing van de stikstof gebruiksnormen op zand, de keuze voor bemesting van stikstof op maïs op 80% van het advies en ruim 70% op gras, het gunstigst uitpakt voor ruw eiwit en VEM-opbrengst op bedrijfsniveau. Bos raadde af om drijfmest in gescheurd grasland toe te passen omdat uit de oude zode veel nutriënten vrijkomen. Extra mest is dan niet nodig. Voor wat betreft de maïsteelt is een geslaagde groenbemester belangrijk en raadt hij aan een vroeg maïsras te kiezen, de groenbemester vroeg in te zaaien en vroeg te vernietigen.

Maatregelen voor schoner water

Gert-Jan Noij, Wageningen University & Research presenteerde maatregelen om het oppervlakte water schoner te houden of te maken aan de hand van de BedrijfsWaterWijzer (Presentatie 6). Hij gaf een aantal tips. Belangrijk is bijvoorbeeld dat de fysieke afstand van mestaanwending tot de sloot niet te klein is. Voor stikstof moet de afstand groter zijn dan voor fosfaat. Een strook niet bemesten is een goede mogelijkheid om verliezen te beperken. Water moet zolang mogelijk onderweg zijn naar de sloot, dan zitten er de minste mineralen in als het water van het perceel in de sloot aankomt. Met drainage moet dus voorzichtig omgegaan worden. En met plassen op het land is het verstandig om ze niet zo snel mogelijk in de sloot te laten lopen, beter is om ze in een greppeltje of een bezinkhoekje af te laten voeren voor het water de sloot bereikt.