Nieuws

Praktijkdag Ruwvoermanagement met de Kringloopwijzer

Gepubliceerd op
7 april 2014

De praktijknetwerken 'Ruwvoeropbrengst in Zicht' en 'Wijzer met Kringloop'' presenteerden de resultaten van 150 KringloopWijzer over het jaar 2013. Dit deden zij tijdens de praktijkdag Ruwvoermanagement met de KringloopWijzer. Opmerkelijk waren de grote verschillen in opbrengsten tussen de bedrijven.

Het netwerk Wijzer met Kringloop presenteerde deze resultaten op de Marke in Hengelo (Gld.). Deze analyse is uitgevoerd door DLV. Uit deze resultaten blijkt dat er tussen bedrijven onderling een aanmerkelijk verschil in opbrengsten waar te nemen was. Vooral de drogestof opbrengst en de stikstofopbrengst laten een grote spreiding zien in de opbrengsten van gras. Wat betreft fosfaatopbrengst is de spreiding aanmerkelijk minder groot. Opvallend was ook dat er een lichte correlatie bleek te zijn tussen de intensiteit van de bedrijven en de opbrengsten per hectare. Naar aanleiding van deze resultaten discussieerden de deelnemers over de behaalde resultaten. Daarbij is ook ingegaan op de berekeningswijze van de cijfers en benutting in de kringloopwijzer.

In bijgaande tabel zijn de resultaten weergegeven, voor zowel stikstof als fosfaat. 

Efficiëntie N % Spreiding N % Efficiëntie P % Spreiding P %
Bedrijf 35 22-44 83 59-126 *)
Koe 25 23-28 33 30-35
Mest 80 50-80 100
Bodem 65 76-83 89 67-111
Gewas 85 87-91 31 90-93

 bron: DLV    

*) meer dan 100% komt door bedrijven die meer fosfaat hebben afgevoerd dan noodzakelijk vanwege noodzakelijke stikstofafvoer.

De spreiding is het grootst bij het onderdeel bodem. Wanneer de benutting daar verbeterd kan worden nemen de opbrengsten toe. Na afschaffing van de melkquotering hebben bedrijven die groeien meer behoefte aan ruwvoer.

tabel.png
Meer productie van eigen land en een hogere benutting ervan is financieel aantrekkelijker dan aankoop van (duur) ruwvoer. Het gaat hier om de gemiddelde opbrengst van alle percelen op een bedrijf.

Opbrengst ruwvoer

Het tweede deel van de ochtend is ingegaan op de resultaten van het praktijknetwerk Ruwvoeropbrengst in Zicht. Binnen dit praktijknetwerk is bij enkele melkveehouders met behulp van een weegbrug van alle percelen de opbrengst bepaald. Uit deze metingen bleek dat er op perceelsniveau aanzienlijke verschillen in opbrengst zijn waar te nemen. Vervolgens ontstond een discussie over de mogelijke oorzaken van deze verschillen. Een van de deelnemers van het praktijknetwerk gaf aan dat een deel van de verschillen te verklaren zijn door het feit dat een perceel beregend was en dat dit bij een ander perceel niet mogelijk was. Ook de bemesting speelt hierin een rol. Doordat de adviesgift hoger is dan wat er daadwerkelijk beschikbaar is om te bemesten cq. vanuit de aanwendingsnormen gegeven kan worden. Dit betekend dat er keuzes gemaakt moeten worden hoe de verdeling van de mest plaats vindt, tussen de gewassen en tussen de percelen.
Vanuit het netwerk is geïnventariseerd welke factoren van belang zijn voor een goede opbrengst van de ruwvoergewassen. Dit zijn de structuur van de bodem, de rassenkeuze, dichtheid van de bodem, organische stof gehalte en vochtvoorziening. Voor grasland is ook een goede kwaliteit van de grasmat belangrijk om een goede opbrengst te kunnen realiseren. Uit de analyse blijkt dat in droge periode de grasproductie achterblijft, en de mineralen niet benut worden. De vraag komt duidelijk naar voren of we niet moeten gaan beregenen voor een betere mineralenbenutting en op deze wijze ook meer ruwvoer van eigen land winnen. Dit punt vraagt om nadere verkenning zeker bij de gestegen energie kosten (mogelijk) hogere ruwvoerprijzen.

Bodem

Voor het middagprogramma zijn de deelnemers in 3 groepen verdeeld om zich nader te verdiepen in de bodem. Het programma bestond hierbij uit:
Het onderdeel bodemverdichting is toegelicht door Herman Krebbers van DLV Plant. Hij gaf uitleg over de structuur van de bodem in elkaar steekt en het belang van een goede beworteling van het gras. Daarnaast is gedemonstreerd hoe met een penetrologger de verdichting in de bodem kan worden gemeten.
Bemesting van het gras- en maïsland op De Marke is toegelicht door Zwier van der Vegte. Het teeltplan op een deel van het bedrijf is al jaren: 3 jaar snijmaïs en 3 jaar gras. Opvallend punt hierbij was dat het eerste jaar maïs op de gescheurde grond niet werd bemest. De grond levert in het eerste jaar door het vrijkomen van mineralen uit de graszode voldoende stikstof. Het eerste jaar na de maïs vraagt juist om meer stikstof bemesting.
Beoordeling van de herinzaai van grasland is toegelicht door Henk Houwers van AgroWin. In dit onderdeel stond het beoordelen van de grasmat en de praktische mogelijkheden voor herinzaai of doorzaai centraal.