Nieuws

Optimale grasproductie uit mest realiseren

Gepubliceerd op
12 juni 2017

De opdracht is simpel, de uitvoering ingewikkeld: Hoe maak ik van mest gras? Hoe gaat de bodem voor je werken in plaats van tegen je werken? Hoe voorkom ik structuurbederf en verdichting? Op deze vragen zoekt het Koeien & Kansen bedrijf van Johan en Carla Dekker in Zeewolde antwoorden. Dit gebeurt onder andere door het meten van de biomassa op perceelsniveau.

Door de toenemende opschaling van de capaciteit van mestaanwending en voederwinning neemt de kans op structuurbederving en verdichting toe. Het is belangrijk goed met de bodem om te gaan, aangezien er in de toekomst met meer organische mest en minder kunstmest kwalitatief goed gras geproduceerd moet worden. Dit geldt zeker ook Johan en Carla Dekker. Zelfs op de homogene grond in Flevoland zijn er opbrengstverschillen waar te nemen van ongeveer 20%, die veroorzaakt worden door landgebruik en bemesting vanuit het verleden en heden. Deze Koeien & Kansen deelnemers nemen deel aan het project 'Praktijkschool Bodem Flevoland' en gaan samen aan de slag om de groeiomstandigheden in kaart te brengen en de grasgroei verder te optimaliseren.

Biomassa in kaart brengen

Overzichtsfoto van biomassa metingen op 22 mei 2017
Overzichtsfoto van biomassa metingen op 22 mei 2017

Op 22 mei is de biomassa meting uitgevoerd, die op de foto is weergegeven. De verschillen in gewasontwikkeling binnen het perceel zijn best groot van deze 2e snee, waarvan de groei stagneerde door de aanhoudende droogte. De rode kleur markeert de hoogste biomassa, de blauwe kleur de laagste. Duidelijk zijn de kopakkers waarneembaar. Door verdichting van de bouwvoor blijft hier de grasgroei achter en kan hier de bemesting wel worden aangepast naar de grasproductie. Op de onbemeste proefveldjes in het middelste en achterste perceel blijft de grasgroei ook verklaarbaar achter.
Het zoeken naar een verklaring voor de extra ontwikkeling van biomassa is niet eenvoudig. De bemesting op dit Koeien & Kansen bedrijf vindt zoveel mogelijk plaats met de sleepslangbemester, waarbij water aan de mest wordt toegevoegd om de benutting van de drijfmest te vergroten. Uit de analyse van de aangewende mest is wel een verschil van 0,4 kg N per ton mest waargenomen. Dit resulteert in 10 kilogram N bemestingsverschil bij de aanwending van 25 m3 per hectare.

Toepassen bodemsensoren

Deze gegevens komen uit de projecten Koeien & Kansen en 'Praktijkschool Bodem Flevoland'. Dit laatste project gaat in 2017 en 2018 met meer (bodem)sensoren de groeiomstandigheden in kaart brengen, om de grasproductie  voor beweiding en voederwinning met mest in plaats van kunstmest verder te optimaliseren.