Nieuws

BES-pilot laat grote variatie in bemestingsruimte zien

Gepubliceerd op
16 augustus 2021

De BES-pilot biedt de mogelijkheid voor het invullen van de fosfaatplaatsingsruimte met dierlijke mest waar er meer stikstof uit dierlijke mest wordt gebruikt dan generiek toegestaan. Kunstmest stikstof wordt verlaagd zodat het totale stikstofgebruik past binnen het milieukundig geaccepteerd stikstofbodemoverschot. Dit heeft gemiddeld weinig effect op de totale stikstofgebruik uit dierlijke mest en kunstmest samen. Er zijn echt veel verschillen tussen bedrijven. De fosfaatbemesting neemt meestal toe.

Het project Koeien & Kansen voert de BES-onderzoekspilot uit. In 2020 omvatte deze pilot alle Koeien & Kansen-deelnemers en een uitbreiding met een aantal bedrijven. Voor 2020 werd de bedrijfsspecifieke bemestingsruimte van stikstof en fosfaat berekend voor bij totaal 24 bedrijven, waaronder De Marke. Het is de vraag wat de landbouwkundige en milieukundige effecten zijn van werken volgens de BES. Hiernaar wordt onderzoek gedaan door meten en registreren. Hierbij gaat het dan om bodemoverschotten van stikstof en fosfaat, ammoniakemissie en waterkwaliteit. Ter indicatie geeft het ook al inzicht om de totale bemesting met dierlijke mest en kunstmest in beeld te brengen. Dit kan bekeken worden door vergelijking van de BES bemestingsruimte met de generieke bemestingsruimte. Dat gaan we hieronder doen.

Fosfaatevenwichtsbemesting

Voor fosfaat is bijna voor alle bedrijven sprake van een dichtere benadering van fosfaatevenwichtsbemesting. Dat betekent dat de plaatsingsruimte voor fosfaat op veel meer bedrijven ook echt ingevuld kan worden. Op derogatiebedrijven lukt dat bij de generieke gebruiksnormen vaak niet omdat de fosfaatbemesting alleen met dierlijke mest mag plaatsvinden en omdat binnen de norm van stikstof met dierlijke mest (250 of 230 kg N per ha) onvoldoende fosfaat beschikbaar is om de fosfaatplaatsingsruimte te vullen. Slechts 3 van de 24 bedrijven hadden bij BES-bemestingsruimte in 2020 te maken met een lagere fosfaatbemesting dan wat generiek mogelijk is.

Gevarieerd beeld bij stikstof

Voor stikstof is veel meer variatie in het beeld. Gemiddeld voor de 24 bedrijven is de ruimte voor gebruik van dierlijke mest bij BES 287 kg N per ha tegen 234 kg N per ha bij generieke gebruiksnormen. De ruimte voor kunstmest N gebruik is dan 138 tegen 175 kg N per ha bij generieke gebruiksnormen en de totale N bemesting uit dierlijke mest en kunstmest N is bij BES iets hoger dan generiek, te weten respectievelijk 425 en 409 kg N per ha. Echter van de 24 bedrijven zijn er 8 die in 2020 volgens BES bemesting een lagere totale N-bemesting hebben dan bij de generieke gebruiksnormen; er zijn dus 16 bedrijven waar de totale N bemesting volgens BES hoger is dan generiek. De verschillen tussen bedrijven zijn groot (zie de boxplot in Figuur 1). Op de bedrijven met een toename van de totale stikstofbemesting volgens de BES-werkwijze is sprake van hoge stikstofopbrengsten met gras en maïs die dus ook een hoger bemestingsniveau rechtvaardigen. Op bedrijven met een afname van de totale N-bemesting volgens BES-werkwijze is sprake van lage stikstofopbrengsten met gras en mais die een lagere N bemesting rechtvaardigen. De laatste situatie is schrikken voor de deelnemer, maar voor de meeste bedrijven vormt deze situatie geen reden om af te zien van BES bemesting en terug te vallen op de generieke aanpak. Bij goed management en groeizaam weer kan op deze bedrijven de BES in de toekomst ruimte opleveren.

Figuur 1: Het verschil tussen de bemesting van stikstof (N) uit dierlijke mest en kunstmest volgens bedrijfsspecifieke bemesting en generieke bemesting.
Figuur 1: Het verschil tussen de bemesting van stikstof (N) uit dierlijke mest en kunstmest volgens bedrijfsspecifieke bemesting en generieke bemesting.