Nieuws

Zomermest goed in de grond

Gepubliceerd op
9 juli 2025

Na een derde maaisnede en nog weinig beschikbare mest over, is het de kunst om de resterende mest optimaal toe te dienen. Wat is de beste strategie om maximaal profijt te hebben van de nutriënten, maar zonder schade aan de grasmat? En wat mag je verwachten aan stikstofwerking?

Stikstofwerking

De stikstofwerking van mest op jaarbasis wordt bepaald door het vroege moment van toedienen en het werkresultaat. Dit laatste betekent bij zodenbemesting dat de mest volledig in een smalle sleuf zit (zonder bol te staan op de sleuf en zonder besmeuring van gras). Bij sleepvoetbemesting betekent het de mest netjes tussen het gras ligt in een smalle baan (Figuur 1). Vroeg toedienen betekent op jaarbasis al gauw 10% meer N-werking op jaarbasis (zie Tabel 1-7 van het Bemestingsadvies).

Ofwel bij 40 m³/ha is dat zo’n 10 kg meer stikstofwerking per ha (gelijk aan 40 kg KAS). Daarom adviseert de CBGV om dierlijke mest vóór 1 juli toe te dienen. Lukt dat niet, dan vraagt de zomertoediening extra aandacht.

 Figuur 1. Goede uitvoering van zodenbemesting (links) en sleepvoetenbemesting (rechts).

Zomertoediening

Dit jaar hebben we te maken met (op sommige plaatsen zeer) droge omstandigheden. De toplaag van de bodem is vaak uitgedroogd. De gouden regel voor de mesttoediening is dan geduld hebben en wachten tot de toplaag weer vochtig is door voldoende neerslag of door beregenen. Dan kan een nette sleuf worden gemaakt en blijft mest niet boven op het gras liggen, wat bedekkingsschade en regelmatig ook verbranding van de grasmat geeft. Bovendien neemt gras geen stikstof op uit mest bij een droge bovenlaag en is er stikstofverlies door emissie. Daardoor kan de stikstofwerking dalen naar minder dan 25% ofwel van 2 kg naar 1 kg per m³ mest.

Als de omstandigheden goed zijn, beperk dan de gift tot maximaal 15 m³ per ha. Dat geldt ook voor sleepvoetbemesting. Het is bovendien de beste garantie voor minimale besmeuring.

Tips

  • Bemest in gras dat niet langer is dan 10 cm.
  • Kijk bij de uitvoering van de bemesting of de machine goed is afgesteld, geen besmeurd gras en smalle stroken.
  • Is de mest dik, verdun deze dan voor een beter werkresultaat.
  • ·Om lage giften < 15 m³ RDM [BP1]nog goed te kunnen doseren, is verdunnen met water tot totaal b.v. 15 m³ een goede optie.
  • Zorg voor een goede menging van de laatste mest in de put.
  • Zorg voor voldoende mestopslagcapaciteit, zodat je na 1 juli ook mest kunt opsparen voor een beter moment van aanwending of afvoeren.