Project

Op weg naar een klimaatbestendige melkveehouderij in de Achterhoek

De Nederlandse melkveehouderij heeft in toenemende mate te maken met gevolgen van klimaatverandering, zoals langdurige droogte, hitte en extreme neerslag. In dit project werkt WLR samen met publieke en private partners aan het ontwikkelen van kennis en innovaties die nodig zijn om melkveebedrijven in De Achterhoek klimaatbestendiger maken.

Al sinds jaar en dag passen Nederlandse melkveehouders zich aan veranderingen in het weer aan. Klimaatscenario’s voorspellen echter dat het klimaat drastischer zal veranderen, met een hogere gemiddelde temperatuur en frequentere weersextremen, zoals langdurige droogte, hittegolven, en extreme neerslag. Dit heeft gevolgen voor diverse aspecten van de melkveehouderij, zoals gras- en gewasproductie, maar ook diergezondheid, -productiviteit, en -welzijn; prijzen van grondstoffen en zuivel; en bedrijfsvoering (bv. beweiding, bemesting). Ook kunnen klimaatimpacts duurzaamheidsprestaties van bedrijven beïnvloeden.

Klimaatadaptatie

De huidige kennis over klimaatrisico’s voor de melkveehouderij geeft nog weinig handvatten voor individuele melkveehouders om bedrijfsspecifieke klimaatrisico’s goed in te schatten en effectieve keuzes te maken voor investeringen in klimaatadaptatie. Een van de redenen is dat klimaatrisico’s en de effectiviteit van adaptatiemaatregelen sterk verschillen tussen specifieke bedrijfslocaties, bedrijfstypes, en -management. Ook mogen oplossingen voor klimaatadaptatie mogen niet ten koste gaan van sectorale duurzaamheidsdoelen of ontwikkeldoelstellingen op gebiedsniveau, zoals die voor natuur en de kwantiteit en kwaliteit van het regionale watersysteem. De problematiek is dus multidisciplinair van aard en speelt op verschillende ruimte- en tijdschalen, wat het toewerken naar een integraal klimaatbestending melkveebedrijf complex maakt.

Klimaatbestendige melkveehouderij extra.jpg

Kennis en innovatie ontwikkeling

Het doel van dit project is om kennis en innovaties het ontwikkelen, delen en demonstreren die nodig zijn voor het klimaatbestendig maken van melkveebedrijven. Dit project wordt uitgevoerd in De Achterhoek, wat een zeer droogtegevoelige regio is vanwege de ligging op hoge zandgronden en weinig oppervlakte water. Door extreme droogte en hitte in recente jaren hebben melkveehouders in De Achterhoek al veel ervaring opgedaan en staat de noodzaak tot klimaatadaptatie hoog op de agenda. Een belangrijke partner in het project is daarom de Vereniging Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Liemers (VKA), met zo’n 300 melkveebedrijven als leden.

Werkpakketten

Het project kent 4 werkpakketten, gericht op:

  • Inzicht krijgen in de impact van weersextremen op de melkveehouderij in de Achterhoek, factoren die kwetsbaarheid van bedrijven beïnvloeden, en manieren waarop veehouders nu antiperen en reageren op weersextremen.
  • Het verkennen van adaptatiemaatregelen door een brede inventarisatie van adaptatiemaatregelen in binnen- en buitenland, een Kennisgroep Klimaatadaptatie, en door effecten van klimaatscenario’s en adaptatiemaatregelen te modelleren;
  • Het testen van enkele specifieke innovatieve adaptatiemaatregelen:
    • Diepe infiltratiedrains in combinatie met druppelirrigatie, om in periodes met neerslagoverschot meer water vast te houden door infiltratie en in tijden van neerslagtekort met druppelirrigatie gewassen van water te voorzien.
    • Droogteresistente graskruidenmengsels, om effecten op vochtvoorziening en groeireductie in verschillende grassen en kruiden te onderzoeken.
    • Het aanbrengen van klei op zandgrond in gras- en maisland, om (langdurige) effecten op bodemstructuur, vochtbergend vermogen en bewortelbare zone te onderzoeken.
  • Kennisoverdracht naar melkveehouders en andere stakeholders.

Verwachte resultaten

  • Inzicht in effecten van verwachte veranderingen in het klimaat op de melkveehouderij in de Achterhoek, t.a.v. technische en milieukundige bedrijfsprestaties.
  • Bouwstenen voor ontwikkeling naar een integraal klimaatbestendig melkveebedrijf, passend bij sectorale duurzaamheidsdoelstellingen en ontwikkeldoelstellingen op gebiedsniveau.
  • Praktijkdemonstratie en (door)ontwikkeling van enkele kansrijke adaptatiemaatregelen.
  • Kennisoverdracht via webinars, lezingen, workshops en praktijkdemonstraties aan melkveehouders, bedrijfsleven, beleidsmakers en andere stakeholders.

Resultaten KLIMEA-project

Het KNMI voorspelt dat door klimaatverandering in de komende decennia de gemiddelde temperatuur in Nederland stijgt, winters warmer en natter worden, en weersextremen zoals hittegolven, extreme neerslag en langdurige droogte vaker voorkomen. Welke effecten heeft dat op de melkveehouderij in de Achterhoek? En wat kan je als melkveehouder doen om je aan te passen aan klimaatverandering? Hier is in de PPS Klimaatbestendige Melkveehouderij in de Achterhoek (afgekort ‘KLIMEA’) onderzoek naar gedaan in de periode 2021-2024. Hieronder staan de belangrijkste resultaten van het KLIMEA project op een rij.

Welke effecten heeft klimaatverandering op de melkveehouderij in de Achterhoek?

  • Uit een internationale literatuurverkenning blijkt dat klimaatverandering zowel ongunstige als gunstige effecten kan hebben op de melkveehouderij. Weersextremen zoals hitte en droogte kunnen zorgen voor lagere gewasopbrengsten en voederwaardes, milieuschade, en hittestress en gezondheidsrisico’s voor dieren. Aan de andere kant kunnen gewasopbrengsten stijgen door hogere temperaturen, een langer groeiseizoen en meer CO2 in de lucht. Ook kunnen melkprijzen en prijzen en beschikbaarheid van grondstoffen (veevoer) veranderen als gevolg van effecten van klimaatverandering elders in de wereld. Meer weten? Lees het rapport Maatregelen voor klimaatadaptatie in de melkveehouderij.
  • Een enquête onder 165 melkveehouders van VK-Oost liet zien dat ongeveer de helft van de bedrijven ernstige tot zeer ernstige gevolgen ervoeren van langdurige droogte in 2018, 2019 en 2020. Droogte had met name ernstige gevolgen voor grasopbrengsten, ruwvoervoorraden, zodekwaliteit, kosten en arbeid. Ook hitte had negatieve effecten op gewasproductie, meer dan op diergezondheid. De grasopbrengst daalde gemiddeld met 23% in deze jaren, maar met grote verschillen tussen bedrijven. Een statistische analyse liet zien dat beregenen het meeste van de verschillen tussen bedrijven verklaart. Daarnaast lijken grasklaver en drainage een rol te spelen (verder onderzoek nodig). Meer weten? Lees het rapport Klimaatbestendigheid en adaptiemaatregelen op melkveebedrijven in de Achterhoek.
  • Volgens het KNMI’23 klimaatscenario Hd wordt een redelijk tot zeer sterke toename van droogte verwacht. In een doorrekening van effecten met het programma ‘Waterpas’ voor 2050 laten we zien dat de productie van gras en snijmaïs met respectievelijk ongeveer 25 en 50 % daalt ten opzichte van de huidige productie. Het rapport komt binnenkort beschikbaar.

Wat kan je doen om aan te passen aan klimaatverandering? (adaptatiemaatregelen)

  • Uit een internationale literatuurverkenning blijkt dat er veel mogelijkheden zijn om aan te passen aan klimaatverandering. De maatregelen hebben betrekking op water- en bodembeheer, aanpassingen in bouwplan en graslandsamenstelling, en het verminderen van hittestress bij dieren. Uit een enquête onder 165 melkveehouders van VK-Oost blijkt veel maatregelen al toegepast worden door bedrijven. Perspectiefvolle adaptatiemaatregelen zijn volgens melkveehouders o.a.: boerenstuwtjes, verbeteren bodembeheer, meer diversiteit in het bouwplan, soortenrijk grasland, rantsoenaanpassingen, opstallen bij hitte of droogte, en drinkwatervoorziening verbeteren. In project KLIMEA (partners en melkveehouders) wordt daarnaast ook perspectief gezien in regelbare drainage en peilbeheer, wintergewassen en droogtetolerante voedergewassen, en verbeteringen in voorraadbeheer. Meer weten? Lees hier de rapporten: Klimaatbestendigheid en adaptiemaatregelen op melkveebedrijven in de Achterhoek en Maatregelen voor klimaatadaptatie in de melkveehouderij.
  • Doorrekening van effecten van maatregelen met het programma ‘Waterpas’ laat zien dat water vasthouden in de winter de grasproductie met 7,5 % verhoogt door extra groei in het voorjaar. Een grotere worteldiepte op grasland (b.v. kruidenrijk grasland) geeft een beperkte opbrengst-verhoging (1%), maar drukt het watergebruik bij beregening. Beregenen van grasland in het voorjaar geeft een grotere productieverhoging per mm dan beregenen in de zomer en is zodoende efficiënter. In 2050 wordt door klimaatverandering de beregeningsbehoefte voor gras twee keer en voor snijmais vier keer zo groot om opbrengstverlies door droogte te compenseren. Het rapport komt binnenkort beschikbaar.
  • In een veldproef op agro-innovatie centrum De Marke zijn gedurende 3 jaar 5 graskruidenmengsels vergeleken met en zonder ondergrondse druppelirrigatie. De resultaten lieten het volgende zien (Het rapport komt binnenkort beschikbaar):
    • Mengsels met kropaar of rietwenkgras of kruiden hadden een hogere opbrengst dan puur Engels raaigras en wat lagere VEM-waardes.
    • Ruw eiwitgehalte van mengsels met kruiden was iets lager.
    • Aandeel kropaar nam jaarlijks toe en aandelen kruiden, met name cichorei, namen sterk af.
    • Mengsel met rode klaver gemiddeld vergelijkbare opbrengst bij (veel) lagere N-bemesting.
    • Geen noemenswaardige verschillen in effecten tussen wel en geen druppelirrigatie.
    • Druppelirrigatie op een diepte van 40 bleek te diep voor efficiënte vochttoediening.
  • Op agro-innovatie centrum De Marke zijn ook proefvelden aangelegd waar klei is toegevoegd aan de schrale zandbodem. Onderzoek over 3 groeiseizoenen laat voor de veldjes met kleitoevoeging het volgende zien (Het rapport komt binnenkort beschikbaar):
    • Een structureel hogere maisopbrengst (uitgezonderd 2024)
    • Geen meeropbrengst voor grasland
    • Klei en zand zijn na 6 jaar nog niet homogeen gemengd
    • Het verbeterde vochthoudende vermogen van de bodem is waarschijnlijk niet de doorslaggevende factor voor de verhoogde maisproductie
    • Mogelijk zijn een verbetering van de bodemstructuur, het bodemleven, of de extra macro- en micronutriënten verklarende factoren

Een klimaatbestendiger melkveebedrijf, hoe doe je dat in de praktijk?

In project KLIMEA namen 6 melkveehouders deel aan de Kennisgroep Klimaatadaptatie. Lees meer over de bedrijven.

De deelnemers hebben de volgende adaptatiemaatregelen doorgevoerd op hun bedrijf.

Wilry Giessen uit Vethuizen. Bedrijf met 105 melkkoeien en 53 hectare grond.

  • Vochtsensoren
  • Dripslang in maïs, met fertigatie en knoflook tegen ritnaalden
  • Zomerstalvoeren bij hitte
  • Kruidenrijk grasland
  • Rietzwenk onderzaai in mais

- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de Video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan

    Mathijn Stokkers uit Eibergen. Bedrijf met 190 melkkoeien en 140 ha grond.

    • Mais oogsten als MKS of CCM en stro achterlaten
    • Witte en rode klaver in grasland zaaien
    • Luzerne teelt
    • Hoge mate van zelfvoorziening. Ruime voervoorraad om lagere voeropbrengsten te overbruggen.

    Leon Krabbenborg uit Varsseveld. Bedrijf met 130 koeien en 60 hectare grond.

    • Boerenstuwtjes, dempen sloot
    • Kruidenrijk grasland
    • Weiden in ochtend en avond, overdag binnen
    • Zomerstalvoeren in najaar
    • Deens haspel systeem beregening (minder arbeidsintensief)
    • Druppelslang boven koeien, dwarsventilatie met verneveling

    - Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de Video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan

    Martijn te Brake uit Wold. Bedrijf met 70 melkkoeien, 46 ha grasland, 12 ha mais en 7 ha beheerweide.

    • Natuurinclusief, schakelt om naar biologisch
    • Hoge mate van zelfvoorziening
    • Kruidenrijk grasland
    • Mais oogsten als MKS en stro achter laten
    • Zelf bedienbare stuwtjes
    • ‘s Nachts weiden, zomerstalvoeren
    • Broei in kuilvoer voorkomen
    • Extra mestopslag (mestzak)
    • Water sproeien mestrobot
    • Extra drinkbakken, coating voergang

    - Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de Video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan

    Andre de Groot uit Laren (Gld). Bedrijf met 120 melkkoeien, 40 ha grasland, 19 ha snijmais en 23 ha akkerbouw.

    • Kruidenrijk grasland
    • Eigen krachtvoerteelt (erwten, wintertarwe en gerst)
    • Mais oogsten als MKS en stro achter laten
    • Meer eiwit van eigen land (Renure, vlinderbloemigen, grasbrok)
    • Stuwtje
    • Veel aandacht voor de bodem (regeneratieve landbouw)

    - Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de Video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan

    Barbara en Jeroen Toevank-Thomassen uit Ruurlo. Bedrijf met 150 melkkoeien op 57 ha grond.

    • Hittestress beperken door:
      • frequent voeren (robot)
      • ventilatoren
      • sproeiers achter voerhek
      • water druppelen op roosters
      • dak boven kalveriglo’s
      • 1e snede voeren tijdens hitte
    • Mais oogsten als MKS en stro achter laten
    • Compost aanvoer
    • Stuwtje
    • Aanleg bron voor beregening

    - Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de Video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan