Nieuws

Hoe nuttig zijn organische stofrijke bemestingsproducten in de melkveehouderij?

Gepubliceerd op
11 april 2024

Voldoende organische stof (OS) in de bodem is belangrijk voor bodemstructuur, vochthoudend vermogen, bewerkbaarheid, bodemleven en nutriëntenbuffering en -levering. Vooral op bouwland en in wisselbouwsituaties is dat een aandachtspunt, in tegenstelling tot blijvend grasland waar voldoende OS wordt gevormd door het gewas. Om het OS-gehalte in de bodem op peil te houden moet minimaal de jaarlijkse afbraak worden gecompenseerd. Aanvoer vindt plaats via gewasresten en organische mest. Op een melkveebedrijf is runderdrijfmest de belangrijkste mestsoort. Dit artikel gaat in op de vraag of inzet van organische stofrijke mestsoorten, zoals bijvoorbeeld compost, zinvol is.

Samenvatting

Op melkveebedrijven is aanvoer van bemestingsproducten als composten of dikke fractie, die rijk zijn aan organische stof (OS), niet nodig om het OS-gehalte van bouwland/maisland op peil te houden. Is het toch wenselijk het OS-gehalte van een specifiek perceel te verhogen, dan kan het best gft-compost of groencompost worden gebruikt. Het aangevoerde fosfaat telt voor de gebruiksnormen maar voor 25% mee. Dat geldt ook voor champost. Met deze producten wordt naast OS ook werkzame stikstof en vrij veel kalium aangevoerd. Het substantieel verhogen van het OS-gehalte in de bodem door compostaanvoer wordt pas na 10 jaar duidelijk merkbaar. Aanvoer van vers organisch materiaal of bokashi draagt maar weinig bij aan het verhogen van het OS-gehalte en is daardoor relatief duur.

Situatie grasland en bouwland

Het is van belang om op bouwland de jaarlijkse afbraak aan OS minimaal te compenseren en zo mogelijk te verhogen. Om vast te stellen of extra aanvoer van OS gewenst is, kan het grondonderzoekformulier of een hulpmiddel als OS-balans.nl worden gebruikt. Daarmee wordt berekend hoeveel effectieve organische stof (EOS) uit gewasresten, vanggewassen en uit de organische mest komt. EOS is het deel van de OS dat een jaar na toediening van gewasresten, mest of compost, nog over is.
In het algemeen volstaat op maisland 30-35 m3 runderdrijfmest per ha en een geslaagd vanggewas om meer EOS aan te voeren dan dat er afgebroken is. Op grasland is er altijd sprake van een positieve OS-balans.

Naar hogere OS-gehalten op bouwland en in specifieke situaties

In situaties waar het gewenst is om het OS-gehalte te verhogen, is meer aanvoer dan afbraak van EOS nodig. Het verhogen van het OS-gehalte van bouwland kan door meer aanvoer van gewasresten, regelmatig tijdelijk grasland op te nemen in de vruchtwisseling en/of de teelt van vanggewassen. Een andere mogelijkheid is de aan-voer van mestproducten met veel OS of aanvoer van compost:
Composten, vaste mest en vers of ingekuild organisch materiaal
Er zijn diverse categorieën van compost: gft-compost, groencompost, champost en vermicompost.

Met composten, vaste mest en ander organisch materiaal wordt niet alleen OS aangevoerd maar ook nutriënten (Tabel 1, Adviesbasis bemesting tabel 1.5 en 1.6). In de gebruiksnormen telt P2O5 voor composten maar voor 25% mee en bij vaste mest en dikke fractie voor 75%. Op langere termijn werkt P2O5 uit deze producten wel voor 100%.

Effect

Het OS-gehalte verhogen van bepaalde percelen vergt geduld. Uit meerjarig onderzoek blijkt dat de beste resultaten zijn te behalen met meststoffen die zowel op voeding van het gewas, alsook op de opbouw van de bodem zijn gericht: een bouwplan met b.v. 50% groen-compost en 50% rundveedrijfmest kan het OS-gehalte van de bodem binnen 10 jaar verhogen met 0,5% op zand en 0,8% op klei. Het is dan bijvoorbeeld vooral te overwegen voor slechte plekken in een perceel of als maatregel voor een zandkop.

Risico’s

Bij het gebruik van compost is er enig risico op verontreiniging. Het gebruik een gecertificeerde compost betreft zoals Keurcompost beperkt dat risico. Ingekuild vers organisch materiaal kan sterk verontreinigd zijn met plastic en blik. De herkomst is daarvoor bepalend. Komt het van de rand de eigen akker dan zal verontreiniging meevallen. Insleep van plantenpathogenen en onkruiden is ook een groot risico bij het gebruik van ingekuild berm- en slootmaaisel (incl. bokashi). Dat risico is er niet bij compost.

Effect op bodemkwaliteit bouwland

Organische stof heeft een directe invloed op de bodemstructuur omdat het bodemdeeltjes aan elkaar bindt. Zo ontstaat er een bodem met een kruimelstructuur die minder gevoelig is voor verdichting, beter vocht opneemt, goed draineert (infiltratie), doorwortelbaar en bewerkbaar is. Omdat OS lichter is dan zanddeeltjes, is de dichtheid van de zandgrond direct gerelateerd aan het OS- gehalte. Door de negatieve lading houdt OS positief geladen voedingsstoffen (Na+, K+, Mg2+) beter vast. Deze zogenaamde uitwisselingscapaciteit (CEC) is vooral van belang in zandgronden. Op kleigronden verbetert OS de verkruimelbaarheid van de grond. Op lichte zavelgronden kan OS ook interne slemp beperken.

Effect op waterkwaliteit en -kwantiteit

Organische stof kan tot 20 keer zijn eigen gewicht aan water opnemen. Daardoor speelt OS een belangrijke rol in de vochthuishouding. Vooral op zandgronden is die functie belangrijk. Als vuistregel geldt: 1% verhoging van OS houdt gemiddeld 7 mm (zand) tot 9 mm (klei) meer water vast in de bouwvoor. Via stimulering van het bodemleven zorgt compost voor meer en grotere poriën, en stabiliteit van de bodemdeeltjes. De OS laat bodemdeeltjes beter aan elkaar kitten en dit versterkt de sponswerking van de bodem. Regelmatig gebruik van compost verhoogt de N-aanvoer naar de bodem. Hierdoor zal op termijn het N-mineralisatieniveau gaan stijgen. Als de N-bemesting niet hierop wordt aangepast, kan de nitraatuitspoeling gaan stijgen.

Effect op bodemleven

Effecten op het bodemleven zijn sterk gerelateerd aan de hoeveelheid en afbreekbaarheid van de aangevoerde OS met toegediende reststoffen, want OS is dé voedselbron voor het bodemleven. Verse OS, bijvoorbeeld gewasresten en ondergewerkte vanggewassen, zijn snel afbreekbaar en leveren relatief veel voeding voor bodemleven. Met composten, vaste mest en dikke fractie wordt veel langzaam afbreekbare OS aangevoerd, wat minder snel beschikbaar voedsel voor het bodemleven levert. Het draagt meer bij aan de humus van de bodem. Een stimulering van het bodemleven kan mogelijk ook effect hebben op de ziektewering. In het algemeen geldt dat als de EOS aanvoer substantieel stijgt, daarmee het bodemleven gestimuleerd wordt en dat dit gunstige effecten kan hebben op de algemene ziektewering. Een goede onderbouwing ontbreekt echter nog. Overigens zijn maar een beperkt aantal plantenpathogenen sterk gevoelig voor algemene ziektewering.

Kosten en baten

De kosten van aanvoer van OS worden bepaald door de marktprijzen plus de kosten van het uitrijden en inwerken. De baten zijn minder gemakkelijk te berekenen. Voor mineralenlevering is de rekensom snel te maken. De effecten op een betere vochthuishouding, minder uitspoeling van nutriënten en een betere bodemstructuur zijn moeilijk kwantitatief te maken. Positieve effecten van compost zijn vooral te verwachten op schralere gronden. Uit het proefschrift van Hijbeek (2017) bleek dat meer OS-aanvoer meestal niet leidde tot hogere opbrengsten met uitzondering van aardappelen (+7%) en in mindere mate ook bij mais (+4). Uit modelberekeningen van het Louis Bolk Instituut blijkt dat het gebruik van gft-compost naast drijfmest en aanvullend kunstmest, op een gemiddeld akkerbouwbedrijf in Zuid-Nederland resulteert in een positief saldo van gemiddeld € 55,-/ha ten opzichte van een situatie waarin alleen de maximaal toegelaten hoeveelheid drijfmest en kunstmest wordt gebruikt (de Wit, 2013). Uit recent PPO-onderzoek in Valthermond blijkt dat jaarlijkse toediening van 15 ton/ha gft-compost leidt tot een hogere suikeropbrengst en een positief saldo van gemiddeld € 40,-/ha.

Tips & aandachtspunten

    • Wettelijk telt 25% van het fosfaat (P2O5) en 10% van de stikstof (N) uit compost mee voor de mestboekhouding. Compost mag bijna altijd het hele jaar worden toegediend.
    • Vaste strorijke mest op bouwland op zand- en löss-grond mag van 1 januari tot en met 31 augustus worden toegediend. Op de overige grondsoorten mag dit het jaarrond.
    • Vers organisch materiaal, al dan niet ingekuild, draagt weinig bij aan de aanvoer van EOS.
    • De grote variatie aan uitgangsmaterialen voor compost of vers organisch materiaal kunnen zorgen voor grote verschillen in kwaliteit. Vraag daarom altijd om een analyse.

      Referenties

      • Organische stofbalans zie: www.kennisakker.nl of www.os-balans.nl
      • Adviesbasis bemesting grasland en voedergewassen, zie www.bemestingsadvies.nl
      • Hijbeek R. (2017). On the role of soil organic matter for crop production in European arable farming. PhD thesis, WUR 211 pp.
      • Riechelman W.H., Postma, R. (2021). Productie en karakterisering van Bokashi; Resultaten van praktijkpilots op zeven bedrijven, Nutriënten Management Instituut BV, Wageningen, Rapport 1812.N.21, 26 pp.
      • Termorshuizen A.J. & Postma R. (2021). Effecten van toevoer van organische stof op bodemgezondheid en bodem­vruchtbaarheid. Aad Termorshuizen Consultancy en NMI. 69 pp
      • Struyk P. & van Schijndel M. (2019). Hergebruik van organisch restmateriaal. Bokashi nader bekeken. LBI, Bunnik Publicatienummer 2019-017 LbD, 24 pp.
      • Wit, J. de, 2013. Bedrijfseconomische effecten van verhoging van het bodemorganische stofgehalte. Louis Bolk Instituut. Publicatienr. 2013-005 LbD.
      • www.beterbodembeheer.nl/positief-effect-compost-op-suikeropbrengst
      • Zwart, K., A. Kikkert, A. Wolfs, A. Termorshuizen, G.J. van der Burgt. 2013. Tien vragen en antwoorden over organi­sche stof. Productschap Akkerbouw. Zie ook: www.kennisakker.nl.