
Nieuws
Biomarkers voor welzijn bij melkkoeien
Het meerjarige Publiek-Private Samenwerking (PPS) onderzoeksproject 'Meten welzijn van melkvee met biomarkers' is onlangs afgerond. Dit onderzoek toont aan dat biomarkers nuttig kunnen zijn voor het monitoren van welzijn bij melkkoeien. Combinaties van verschillende biomarkers bieden meer informatie dan afzonderlijke metingen.
Meer onderzoek is nodig om deze biomarkers verder te ontwikkelen, zodat melkveehouders het welzijn van hun koeien beter kunnen volgen.
De melkveesector in Nederland werkt voortdurend aan het verbeteren van het welzijn van melkkoeien. Momenteel wordt de Welzijnsmonitor in het KoeKompas (een praktische invulling van Welfare Quality®) gebruikt om het welzijn op melkveebedrijven in kaart te brengen. Deze methode is tijdrovend, daarmee kostbaar en objectieve waarnemingscriteria die specifiek indicatief zijn voor ‘positief’ welzijn ontbreken. Het onderzoeksproject richtte zich daarom op het vinden van eenvoudig te meten biomarkers die ook het welzijn van een melkkoeien kunnen aangeven.
ZuivelNL en het Ministerie van LNV zijn dit onderzoek gestart om biomarkers te ontwikkelen die zowel goed als verminderd welzijn kunnen vaststellen op melkveebedrijven. Dit kan melkveehouders in staat stellen om directer en efficiënter op het welzijn van hun koeien te sturen, en een toestand van verminderd welzijn in een vroegtijdig stadium te detecteren.
Belangrijkste bevindingen
In het ‘experimentele spoor’ werden studies uitgevoerd met melkkoeien op de Dairy Campus in Leeuwarden. Hier werden situaties gecreëerd om het welzijn van koeien positief of negatief te beïnvloeden. Hieruit zijn de volgende bevindingen gekomen.
Biomarkers
Er zijn meerdere biomarkers onderzocht, waaronder 3 niet-invasieve biomarkers :
- : Er werden geen significante verschillen gevonden tussen vaarzen in positieve of negatieve omstandigheden.
- : Minder actieve, minder angstige en minder sociale vaarzen in de positieve huisvestingssituatie hebben meer variatie in hartslag wat wijst op een beter welzijn.
- : De variatie in de dagelijkse melkgift laat zien dat angstigere vaarzen in de negatieve huisvestingssituatie een verminderd welzijn hadden. Dit betekent dat vaarzen die van nature meer angstig zijn, meer fluctuaties in de dagelijkse melkgift laten zien wanneer ze in een negatieve omgeving worden gehuisvest dan wanneer ze in een positieve omgeving worden gehuisvest.
Biomarkers in serum
Bij het testen van bloedmonsters werden geen duidelijke verbanden met welzijn gevonden, waarschijnlijk door grote variaties tussen individuele koeien. Wel hadden vaarzen in positieve omstandigheden hogere niveaus van vrije vetzuren in het bloed als zij werden blootgesteld aan een stressvolle situatie.
Biomarkers op bedrijfsniveau
Naast het experimentele spoor is ook een praktijkstudie uitgevoerd. In deze studie zijn op 76 melkveebedrijven biomarkers onderzocht om welzijn te meten. De belangrijkste bevindingen zijn hieronder beschreven.
Enkelvoudige biomarkers
Uit de analyses met enkelvoudige biomarkers kwamen een aantal associaties naar voren:
- : Bedrijven met koeien met een hoger cortisolgehalte in de haren hebben vaker een ‘onvoldoende welzijn’ beoordeling van de dierenarts gekregen na de bedrijfsbezoeken.
- : Bedrijven met 2 of meer koeien met een verhoogd totaal eiwitgehalte in het bloed (wat kan wijzen op gezondheidsproblemen) hebben gemiddeld een lagere welzijnsscore voor diergezondheid.
Combinatie van biomarkers
Het combineren van verschillende biomarkers kan helpen om beter inzicht te krijgen in het welzijn van melkkoeien. Hierbij zouden bedrijven kunnen worden aangewezen als ‘aandachtbedrijf met betrekking tot dierenwelzijn’ op basis van veranderingen in het eiwitpatroon van het bloed en het cortisolgehalte in het haar. Tijdens de praktijkstudie hadden dergelijke ‘aandachtbedrijven’ bijna 5 keer zoveel kans op een ‘onvoldoende beoordeling’ van de dierenarts als de ‘niet aandachtbedrijven’.
Op basis van deze resultaten lijkt het mogelijk om op basis van objectieve biomarkers het welzijn van een koppel melkkoeien te kunnen monitoren waarbij een combinatie van biomarkers meer informatie geeft dan een individuele biomarker.