Project

Snijmaïs zonder kunstmestfosfaat?

Vanuit het mestbeleid wordt de toegestane ruimte voor fosfaatkunstmest op gras en maïs verder beperkt.

Het streven is te komen tot een evenwichtsbemesting. Op dit moment is de voorgenomen norm in 2009 60 kg P2O5 per ha voor bouwland. Dit betekent dat er naast 30-35 m3 runderdrijfmest geen ruimte meer is voor een aanvullende fosfaatgift uit kunstmest. Bij de teelt van snijmaïs is het dan niet of nauwelijks meer mogelijk om tijdens het zaaien een rijenbemesting te geven met fosfaatkunstmest.
Om het teeltrisico te beperken en de beginontwikkeling te stimuleren is een goede fosfaatbeschikbaarheid direct na zaaien van belang. Voor de praktijk betekent dit dat er behoefte is aan andere vormen van (fosfaat)bemesting om de beginontwikkeling en productie op peil te houden. Hier wordt door het bedrijfsleven middels diverse alternatieve vormen van ‘rijenbemesting’ op ingespeeld. Voorbeelden hiervan zijn fosfaatcoating van maïszaad (Iseed) en groeistimulerende granulaatmeststoffen (Physiostart) die tijdens het zaaien op het zaad worden gestrooid. Daarbij wordt veelal geadviseerd om de standaard rijenbemesting deels of helemaal achterwege te laten. Genoemde producten worden al toegepast op enkele duizenden hectares. Daarnaast zijn er ook ontwikkelingen op het gebied van zaadcoating met schimmels en/of bacteriën.
Voor loonwerkers hebben ‘alternatieve’ meststoffen een bijkomend logistiek voordeel dat er kleinere hoeveelheden meststoffen verwerkt hoeven te worden.

Het is voor de praktijk onvoldoende duidelijk of en onder welke omstandigheden de verschillende middelen werken. Leveren de middelen daadwerkelijk een bijdrage aan een hogere beschikbaarheid van fosfaat (en andere mineralen) of is fosfaat minder beperkend dan werd gedacht? Uit (recent) onderzoek is gebleken dat bij de teelt van snijmaïs fosfaat in veel gevallen niet de beperkende factor is.

Dit project bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een deskstudie naar de potentie van verschillende alternatieven voor rijenbemesting. Hiervoor wordt (internationale) literatuur bestudeerd en het bedrijfsleven geraadpleegd. Het tweede deel bestaat uit een veldproef waarbij een aantal alternatieve vormen van rijenbemesting worden onderzocht bij verschillende fosfaat en stikstof bemestingsniveaus.

Uitvoerende instellingen

Wageningen UR Livestock Research en Praktijkonderzoek Plant en Omgeving (PPO) van Wageningen UR

Financier

Productschap Zuivel
 

Nieuws

  • Artikel: Rijenbemestingsvorm maakt geen verschil (Veeteelt april 1 2011)
  • Artikel: Fosfaatbemesting in maïs: hoe scherp kan het?

Projectleider(s) 

Herman van Schooten (Wageningen UR Livestock Research)

tel: 0320-293438

Jantine van Middelkoop (Wageningen UR Livestock Research)

tel: 0320 - 293464