
Nieuws
Radicaal naar de gulden middenweg
Melkveehouders willen graag weten of ze goed bemesten. Dat is de belangrijkste indruk die achterblijft bij Koos Verloop, onderzoeker van Wageningen University en Research. Hij maakte een ‘rondje langs de velden’ bij deelnemers aan verschillende praktijkprojecten in het hele land en gaf zijn visie hierop.
In de winter is er tijd om na te denken over de bemesting. In verschillende praktijkprojecten, zoals 'Boeren voor Drinkwater Overijssel', wordt daar op ingespeeld door een analyse van gewas en gewasbemesting in groepen aan te bieden. De zoektocht is dan steevast naar het verborgen kapitaal. Waar laat ik wat liggen? De ruimte voor stikstof en fosfaat op het bedrijf ligt vast, maar als ik de beschikbare mest anders verdeel over mijn land, krijg ik dan een beter gewas? Of brengt dat juist meer op? Of moet ik meer kalk strooien om de bodem meer als spons te laten werken? Misschien is er wel een zwavel-tekort of een kali-tekort. Oplossingen voor deze vragen zijn dan wel niet gratis, maar zijn ook niet gebonden aan regels. Dus je kunt het maar beter weten en vervolgens toepassen, is het advies!
KringloopWijzer houdt een spiegel voor
Als de gegevens van het eigen bedrijf op tafel komen met kuiluitslagen, de resultaten van de KringloopWijzer en bodemuitslagen, dan heb je als praktijkdeskundige direct de aandacht. Zelfs in een periode dat velen zich zorgen maken over fosfaatplafonds en referentiejaren. De KringloopWijzer houd je als ondernemer een spiegel voor. Weet je hoeveel gras je oogst? Heb je deze informatie paraat of moet je juist zoeken in het rapport? Waar ben je tevreden mee en waarom? Deze vragen zet menig deelnemer in de praktijkprojecten al aardig op scherp. Kuiluitslagen geven, in combinatie met bodemuitslagen aan of er tekorten zijn van sporenelementen.
Samen zoeken naar een optimum
Er is ook discussie. De ene adviseur zegt dat er teveel kali wordt gebruikt en de ander zegt juist dat je op moet passen voor tekorten. En extra lastig wordt het als duidelijk wordt dat de koe eigenlijk veel minder kali wil en de plant juist liever meer. Mest je voor de bodem, de plant of de koe? De adviseur heeft de uitdagende taak om aan te geven dat op het ene bedrijf minder kali nodig is en op het andere bedrijf juist meer. Het gaat niet overal en altijd om meer, meer, meer. Het verhaal is genuanceerd. Er is een optimum. Dat lijkt een lastige boodschap in een tijd waarin we steeds meer in extremen zijn gaan denken. Communicatie zoekt het steeds meer in het uitvergroten van de werkelijkheid, ook landbouwcommunicatie. Nou ja, als het zo nodig moet. Dan maar radicaal naar het optimum. Extreem ertussenin. Zo werkt het gewoon!