Nieuws

Hoe lonend zijn extra inspanningen

Gepubliceerd op
7 oktober 2021

Door het ruilen met akkerbouwers en de beschikbaarheid van natuurgronden, wordt er op het melkveebedrijf van familie Buijs in Etten-Leur volop eigen krachtvoer geteeld en aan natuurbeheer gedaan. Wel vraagt Joris Buijs zich af en toe af hoe lonend dit allemaal is. Zeker wanneer we kijken naar de hoeveelheid werk die het vraagt.

Krachtvoervervangers

De afgelopen jaren bestond het bouwplan, naast gras en mais, ook uit MKS, veldbonen/tarwe en voederbieten. In 2020 heeft Joris Buijs maar 15 ton eiwitrijke krachtvoer aangekocht, de rest is via bijproducten en krachtvoervervangers verkregen. Het streven om dit verder te verlagen, is door de eitwitarme graskuilen de komend tijd een behoorlijke uitdaging. Dit jaar is ongeveer 3 hectare voerderbieten gezaaid met als doel om zoveel mogelijk vers te voeren.

Voederbieten

Het deel voederbieten wat niet vers gevoerd wordt, kuilt Buijs in. In 2019 was dat 50-50 met MKS. Door het grote aandeel voederbieten is de MKS verzuurd waarbij suikers omgezet zijn naar melkzuur. Dit betekende dat de koeien het minder goed opnamen. Daarom heeft deze melkveehouder ervoor gekozen om in 2020 en 2021 de voederbieten met sojahullen op te mengen. De droge hullen moeten de sappen van de voederbieten opvangen. Voor 2022 is het nog maar de vraag of het areaal voederbieten gelijk blijft. Waarschijnlijk zal hij het areaal afstemmen op de hoeveelheid bieten die hij vers aan zijn koeien kan voeren. Dat betekent dus minder dat hij minder gaat inkuilen. Afgelopen jaren merkte Joris op dat de koeien het beste op reageren qua melk en gehaltes op verse bieten in plaats van ingekuilde bieten. Daarnaast is het inkuilen arbeidsintensief omdat de bieten in een korte tijd gereinigd en versnipperd moeten worden.

Hoge emissiefactor

Een andere reden is de emissiefactor van methaan (EF) van 25 van de voerderbieten. Het idee is om het aandeel ingekuilde voederbieten te vervangen voor MKS. Dit gewas vraagt bijna geen extra arbeid en heeft een EF van 20,51. Binnen Koeien en Kansen is een van de doelen om de methaanemissie via het voerspoor te verlagen. De afwegingen die hierboven beschreven staan, zijn ook van toepassing voor veldbonen en tarwe. Ondanks dat de opbrengsten per hectare lager liggen dan bijvoorbeeld voerderbieten is dit voor de familie Buijs minder arbeidsintensief. Het reinigen en versnipperen van voerderbieten moet niet onderschat worden. In Figuur 1, Figuur 2 en Figuur 3 staan de analyses van de ingekuilde producten van 2020.

Bekijk hier de figuren 1, 2 en 3

Figuur 1: kuilanalyse voerderbieten-MKS
Figuur 1: kuilanalyse voerderbieten-MKS
Figuur 2 kuilmonster winterveldbonen-tarwe
Figuur 2 kuilmonster winterveldbonen-tarwe
Figuur 3: ingekuilde voederbieten met sojahullen
Figuur 3: ingekuilde voederbieten met sojahullen

Natuurbeheer

In 2021 heeft Joris 16,41 hectare natuurland en 3,21 hectare gerst van natuurland in gebruik. De pacht van deze percelen is laag. Toch geven de beperkingen en arbeid die deze percelen vragen aanleiding tot nadenken. Aangezien chemische bestrijding verboden is, heeft de vader van Joris de afgelopen jaren in de zomer wekelijks 4 uur het onkruid handmatig moeten verwijderen van het natuurland. De druk van ridderzuring en Jacobkruiskruid neemt alleen maar toe. Wanneer je deze onkruiden niet verwijdert, zullen deze via het voer en de mest op alle percelen te vinden zijn.  

Lagere lactatiewaarde

Daarbij hebben de drachtige pinken, die in het natuurgebied hebben gelopen, als vaars een lagere lactatiewaarde dan de vaarzen die daar niet gelopen hebben. Oorzaak is waarschijnlijk de “armere” grond waar kwalitatief minder goed gras staat ten opzichte van de productiegronden.

De onkruiddruk, beperkingen en lagere lactatiewaarde van de vaarzen geven aanleiding om het areaal natuurgrond te heroverwegen. Is natuurgrond, ondanks de lagere pacht wel lonend?

Zowel bij het telen van eigen krachtvoeders als bij de extra inspanningen voor bijvoorbeeld natuurgrond, moet je kritisch blijven en jezelf de vraag stellen: wat levert het mij op en wat moet ik ervoor doen? Meestal kijken we vooral naar het eerste en te weinig naar het tweede.