Nieuws

Deelnemers kiezen voor een integrale benadering

Gepubliceerd op
12 juli 2021

In juni kwam de groep ‘Home Made Eiwit Oost’ voor het eerst fysiek bij elkaar. De groepsleden maakten kennis met elkaar en hebben samen nagedacht over hoe ze meer eiwit van eigen land kunnen benutten. De Farmwalk gaf de deelnemers inzicht in de belangrijkste onderdelen van een goede eiwitproductie en eiwitbenutting, waarbij ze uitgingen van een integrale benadering.

Tijdens deze Farmwalk stonden een viertal vragen centraal:

  • Hoe kan ik meer vers gras benutten?
  • Hoe realiseer ik meer opbrengst van het grasland?
  • Hoe werk ik aan een betere eiwit/VEM verhouding?
  • Hoe kan ik minder krachtvoer voeren?

Daarnaast constateerde de groep dat de genomen maatregelen voor meer ‘Eiwit van Eigen Land’ ook positief effect hebben op andere duurzaamheidsindicatoren, zoals ammoniakemissie, broeikasgasemissie en stikstofbodemoverschot.

Resultaten FarmWalk Home Made Eiwit 

Met een aantal maatregelen naar meer Eiwit van Eigen Land kun je in het dagelijkse management snel sturen. Tijdens de FarmWalk in het veld stond de groep ‘Oost’ stil bij de volgende maatregelen voor 2021:

  • Meer vers gras: Veel deelnemers werken dit jaar met een groter weideplatform, zodat er meer gras in te nemen is. In dit voorjaar, met tegenvallende groei, bleek dat helemaal zinvol.
  • Meer graslandopbrengst: Onderhoud grasmat is belangrijk zeker na droogte en open plekken van afgelopen jaren. Doorzaaien onder gunstige omstandigheden kan hierbij helpen. Vocht blijft belangrijk voor de grasgroei. Enkele bedrijven kunnen het waterpeil in de sloten en de percelen iets sturen door verschillende duikers juist open of dicht te zetten.
  • Minder eiwit/kVEM: Let op de eiwitbenutting. Laat de hoeveelheid eiwit/kVEM niet te hoog oplopen. Compenseer met eiwitarme en energierijke producten. Bij veel weidegang zou je kunnen sturen met 2 krachtvoersoorten. De meeste deelnemers vinden een ureum van 15 een mooi streven. En afgelopen voorjaar lukte het ook meestal om dit te behalen. Wat een verschil als we 5-10 jaar terug kijken in de tijd.
  • Minder krachtvoer: Vers gras heeft een hoge voederwaarde zeker in het voorjaar. Op het moment dat de koeien naar buiten gaan, bouwden de meeste deelnemers de krachtvoergift af. Gemiddeld werd er in het voorjaar ongeveer 4 tot 5 kg krachtvoer per 100 kg melk minder gevoerd ten opzichte van de winterperiode.

Duurzaamheidskengetallen in groepsoverzicht

Voor de groep is een overzicht gemaakt met de belangrijkste prestatie-indicatoren (KPI’s) uit de Kringloopwijzer 2019 en 2020. De groep wil zien hoe deze KPI’s zich verder zullen ontwikkelen in het project. Deze KPI’s naast ‘Eiwit van Eigen Land’ zijn in dit project geen doel op zich. Wel is het doel om negatieve afwentelingen te voorkomen van maatregelen die in dit project worden genomen naar meer ‘Eiwit van Eigen Land’.

Duurzaamheidsindactoren KringloopWijzer (HME groep Oost)
Jaar 2019 2020
Stikstofbodemoverschot (kg N/ha) 133 138
Broeikasgas (g CO2 eq. per kg meetmelk) 1185 1097
Aandeel Eiwit van eigen land (%) 56 59
NH3 bedrijf (kg/gve) 25 25
NH3 bedrijf (kg/ha) 56 54
Aandeel blijvend grasland (%) 54 53

Het overzicht van de KPI’s met de daaronder liggende factoren is besproken en gerelateerd aan de genomen maatregelen voor Eiwit van Eigen Land. We kijken in hoeverre deze kengetallen uitpakken voor de ‘andere’ duurzaamheidskengetallen.

CO2 scoort beter van 2019 naar 2020

Dit is deel het gevolg van meenemen van mengvoer specifieke footprint, die voor deze bedrijven lager ligt dan de waarde van 2019. Reststromen worden met lagere CO2 ingerekend dan van mengvoer (bijv bierbostel) en kunnen daarom helpen CO2 emissie van aanvoerbronnen te verlagen. Meer opbrengst grasland en het voeren van minder krachtvoer leidt in principe tot minder aanvoer van voer, met bijbehorende emissies. Weinig verliezen en goede benutting van eigen ruwvoer werkt positief door. De verwachting is dan ook dat de belangrijkste maatregelen niet hoeven leiden tot een hogere CO2 foodprint en mogelijk zelfs een vermindering van de CO2 emissie.

N-overschot

Aandachtspunt bij het N-bodemoverschot is dat er bij droogte snel te veel bemesting wordt gegeven. In droge jaren zie je dat vaak terug in een verhoging van N-bodemoverschot t.o.v. het voorgaande jaar. Water bij de mest kan gebruikt worden om dierlijke mest beter te benutten. Grofweg de helft van de groep OOST kan dit al en doet dit ook. Ook hier geldt dat de maatregelen die worden genomen als het gaat om opbrengstverhoging en ruwvoer- en mestbenutting een positief effect zullen hebben op de vermindering van het stikstofbodemoverschot.

Ammoniak 

Meer ruw eiwit en stikstof in voer en mest geeft hogere (kans) op ammoniakemissie. Hierin is dus vooral het sturen op eiwit/VEM verhouding met ureum in de melk als graadmeter een goede methode om de emissie te reduceren. Daarnaast geeft ook meer weiden een lagere emissie omdat urine en feces dan niet bij elkaar komen.

Eiwit van eigen land

Het percentage eiwit van eigen land ligt in 2020 3% hoger dan in 2019. Dit kwam aan de ene kant door een iets hogere graslandopbrengst, ondanks dat het jaar 2020 zich ook weer door droogte kenmerkte. En aan de andere kant waren er enkele bedrijven die meer grond onder hun bedrijf wisten te verwerven waardoor de intensiteit iets daalde.

Eerste globale conclusie 

We denken de maatregelen die we gebruiken bij Eiwit van Eigen Land zo kunnen gaan toepassen in de praktijk. We verwachten dat ze niet leiden tot een verslechtering van de andere KPI’s wat betreft duurzaamheid. Vakmanschap en bedrijfsmanagement zijn daarbij de basis. De eerste indruk vanuit deze groep is dat ze geen negatieve afwentelingen ervaren op de vier genoemde thema’s.