
Nieuws
Aanpak Groene en Blauwe Diensten goed voorbeeld
De deelnemers aan de excursie naar Landschap Overijssel zijn enthousiast over de pragmatische aanpak en de organisatie van Groene en Blauwe Diensten in Overijssel. Elementen van deze manier van werken en organisatie kunnen mogelijk toegepast worden binnen collectieven. Het bezoek leverde naast inspiratie ook veel nieuwe kennis op.
In het kader van het netwerk “GLB brengt variatie in het landschap” brachten de leden van de VAN Berkel en Slinge en het netwerk gezamenlijk een bezoek aan Landschap Overijssel in Dalfsen. De insteek van de bijeenkomst was het uitwisselen van kennis op het gebied van het inpassen en uitvoeren van Groene en Blauwe diensten in de provincie Overijssel door Landschap Overijssel.
Start Groen Blauwe diensten 2008
Landschap Overijssel is in 2008 van start gegaan met het ontwikkelen van Groen blauwe diensten voor particulier natuurbeheer. De insteek toen was het ontwikkelen, behouden en beheren vaan een aantrekkelijk gevarieerd landschap. ‘’Een landschap waar mens, plant en dier centraal staan’’, merkt Robert Pater, Veldmedewerker bij Landschap Overijssel, op. Hij verzorgde de excursie door het gebied en liet de ruim twintig deelnemers aan de excursie verschillende landschapselementen zien. Deze elementen zijn ontwikkeld of worden beheerd met middelen uit de Stichting Groen Blauwe Diensten Overijssel. Hij leidde ons langs rijen knotwillen, meidoornhagen, elzensingels en cultuurhistorische stuifduinen met beplanting. Al deze elementen maken onderdeel uit van de Blauw Groene diensten en kennen contracten voor drie keer zeven jaar.
Contracten tussen 20 en 30 jaar
Hans Gerritzen is adviseur bij Landschap Overijssel en vanaf het begin betrokken bij de Stichting Groene en Blauwe diensten Overijssel (SGBDO). In totaal beheert deze stichting bijna 60 miljoen, waarvan een deel van het geld in het fonds komt vanuit de Provincie, gemeente en andere partijen. Het succes zit volgens Gerritzen in het feit dat de landeigenaar zelf de regie behoudt. "De eigenaar bepaalt of hij wel of niet deel wil nemen aan dit concept. Hij bepaalt of hij zelf het element aanlegt en gaat onderhouden of dat hij het laat doen door een loonwerker, een agrarische natuurvereniging of door medewerkers van Landschap Overijssel. Alle ondernemers krijgen een marktconforme vergoeding voor aanleg, herstel en onderhoud, volgens vastgestelde vergoedingen in de gids Groene en Blauwe Diensten. De eigenaren gaan een contract aan met de stichting voor 3 keer een termijn van 7 jaar. Per jaar wordt er een bedrag uitgekeerd en zal het element onderhouden worden volgens een onderhoudsplan. Dit plan wordt opgesteld door een veldmedewerker in de desbetreffende regio’’, legt Gerritzen de aanwezigen uit.
Werkwijze van organisatie
Grondeigenaren melden zich bij hun eigen gemeente. De gemeente checkt de mogelijkheden qua natuur- en landschapsontwikkelingen in het desbetreffende gebied. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de Agrarische Natuurvereniging. ‘’Medewerkers van een dergelijke vereniging kennen het gebied, de grondeigenaren en de mogelijkheden’’, zegt Gerritzen. Samen met de veldmedewerker wordt een plan en een werkplan opgesteld en wordt er rekening gehouden met het landschapstype. ''Dit traject vindt plaats op lokaal niveau. Het hele financiële stuk ligt bij de Stichting. Wij zijn verantwoordelijk voor de contracten, de uitbetaling en de controle hiervan’’, gaat hij verder. “Ook beheren wij als Stichting het fonds en dragen wij de de zorg er voldoende rendement is, zodat we alle afgesloten contracten voor de komen 20 tot 30 jaar kunnen bedienen. Voor de komende periode zijn we actief op zoek naar nieuwe gelden en sponsoren’’, zegt Gerritzen. Het huidige fonds in Overijssel is goed voor 2058 contracten, ter waarde van bijna 60 miljoen euro. Hiervoor zijn 1087 hectare landschapselementen gecontracteerd. Dit komt overeen met 1047 kilometer houtwallen, 625 poelen, 7.300 knotbomen, en 365 hectare geriefhoutbosjes. “Een prachtig resultaat, waaruit blijkt dat een landschapsfonds meer natuur- en landschapselementen in een gebied op kunnen leveren’’, concludeert Gerritzen.