Project
Mesttoediening 2.0: sleepvoetenmachine, mest verdunnen en borging
De sleepvoetbemester is in 2019 niet meer toegestaan vanwege een te hoge NH3 emissie. Uitrijden van verdunde mest leidt tot fors minder emissie. Dit project gaat bij verschillende mate van verdunning de emissiereductie en benutting van de mest meten. En ook de borging uitwerken als bewijs van daadwerkelijke mestverdunning.
Mest in de grond brengen via een zodenbemester als alternatief voor de sleepvoetbemester is niet altijd een goede optie voor klei- en veengronden. Op veengrond kan snijden in de grond problemen veroorzaken met de draagkracht en op kleigrond is het onder droge bodemomstandigheden niet altijd mogelijk om de mest goed in de grond te brengen.
Vergelijkbaar niveau
Eerdere proeven met het uitrijden van verdunde mest (1 deel mest : 1 deel water en 1 deel mest : 0,5 deel water) met een sleepvoetbemester laten zien dat een emissie op het niveau van een zodenbemester haalbaar is.
Emissiemetingen
In dit project vinden aanvullende metingen plaats om samen met de eerder gemeten emissiereducties en een mindere verdunning het effect van het verdunnen goed te kunnen onderbouwen. Het gaat daarbij om de volgende mate van verdunning: 1 deel mest : 0,5 deel water en 1 deel mest : 0,25 deel water.
Mestbenutting
Minder NH3 emissie leidt tot een betere mestbenutting. De N die niet vervliegt zit nog in de mest. Dit project brengt via bemestingsproeven in kaart wat de mestbenutting door het gewas is bij verschillende verdunningen 1 mest : 1 water, 1 mest : 0.5 water, 1 mest : 0.25 water.
Borging
Het project werkt een ‘borgingssystematiek’ uit waarmee de maatregel ‘verdunnen met water bij mesttoediening’ controleerbaar en handhaafbaar is. Een ondernemer mag daardoor deze techniek ook daadwerkelijk toepassen. En het project zorgt er ook voor dat de uitkomsten geschikt zijn om mee tellen bij de berekeningen voor het NH3 PAS/NEC-plafond en Aerius.