Nieuws

Verhogen grondwaterpeil voor verminderen droogteschade

Gepubliceerd op
12 oktober 2022

Droogte zet de opbrengst van voedergewassen sterk onder druk. Droogtegevoelige bodems hebben de eigenschap dat bodemvocht alleen wordt aangevuld door neerslag of eventuele beregening en niet vanuit het grondwater. Vooral gras heeft hier last van, aangezien het niet zo efficiënt met water omgaat.

De BedrijfsWaterWijzer brengt alle facetten rondom droogte in beeld en geeft de bijbehorende risico’s aan. Deze zijn in het algemeen hoog bij een lage grondwaterstand. Dit geldt vooral op zandgrond.

Grondwaterpeil te laag voor wortels

Op diep ontwaterde zandgronden daalt de grondwaterstand in de zomer vaak zo ver dat de wortels van gras geen gebruik kunnen maken van de capillaire opstijging van bodemvocht uit het grondwater.

Hoe werkt capillaire opstijging van bodemvocht?

De afstand waarbij dit nog wel het geval is, wordt uitgedrukt als kritieke z-afstand. De kritieke z afstand zk geeft aan welke afstand het grondwater tot de wortelzone kan overbruggen met een aanvoer van minimaal 2 mm/dag bij een zuigspanning in de wortelzone van pF=2,.4. Deze aanvoer vermindert de groeireductie door droogte aanzienlijk. Wordt deze stijghoogte overschreden dan is een gewas nog uitsluitend afhankelijk van natuurlijke neerslag en beregening (z > zk; Figuur 1) De zk is sterk verschillend voor verschillende bodemtypes.

Figuur 1: Verbeelding van een situatie waarbij grondwater te diep onder de wortels zit om voldoende vocht aan te leveren.
Figuur 1: Verbeelding van een situatie waarbij grondwater te diep onder de wortels zit om voldoende vocht aan te leveren.

Tabel 1: Waarden van de kritieke stijgafstand voor een aantal bodemtypen

Bodemtype Zx (cm)
Gemiddeld Spreiding
Kleiarm zeezand 40 30-50
Kleiig zeezand 70 50-100
Kleiarm, matig grof rivierzand 110 90-140
Leemarm, dekzand 160 140-250
Zwak lemig dekzand 130 100-180
Sterk lemig dekzand 90 70-120
Lichte zavel 70 60-100
Zware zavel 60 50-80
Lichte klei 40 60-100
Matige zware klei 30 50-80
Zeer zware klei 40 30-60
Oud veenmosveen 30 10-40
Zeggeveen 40 30-60

Gewassen op zandgronden zonder aanvoer vanuit het grondwater zijn volledig afhankelijk van neerslag. Door een toenemend neerslagtekort in het groeiseizoen als gevolg van klimaatverandering en dalende grondwaterstanden hebben agrariërs steeds vaker te maken met droogteproblemen. De daling van grondwaterstanden komt door het toenemende neerslagtekort, stijging van het aantal grondwaterwinningen en versnelde afvoer van het neerslagoverschot tijdens piekneerslag in de zomer en tijdens de winter. Deze voorzieningen zijn in het verleden aangebracht om water in het voorjaar snel af te voeren uit percelen. Het is de vraag of, en in welke situaties het effectief is om water in het voorjaar langer vast te houden zodat gewasgroei minder afhankelijk wordt van neerslag.

Oplossingen

Opzetten slootpeil

Sloten zonder stuw voeren in de winter en het voorjaar water af en blijven dit doen, soms totdat ze in de zomer droogvallen. Door het plaatsen van een stuw kun je het water in het voorjaar langer vasthouden. Dit zorgt ervoor het grondwaterpeil onder de percelen minder diep wegzakt. Of het stuwen van de sloot effectief is, kan van tevoren enigszins ingeschat worden door het bodemprofiel te onderzoeken op de textuur van de bodem vanwege de kritieke stijgafstand (Tabel 1). Als het bodemprofiel bijvoorbeeld volledig opgebouwd is uit leemarm zand, dan overbrugt de capillaire nalevering slechts 70 cm (kritieke z afstand). Bij een bewortelingsdiepte van 30 cm moet de grondwaterstand dan binnen 100 cm blijven om te kunnen profiteren van capillaire opstijging. De vraag is of het opzetten van het slootpeil hiervoor kan zorgen en of hiermee het midden van het perceel bereikt kan worden (tot hoe ver van de sloot werkt het?).

Diep wortelende kruiden en grassen

Een andere manier om capillair vocht binnen bereik te brengen van gewassen is om de worteldiepte te vergroten door te kiezen voor dieper wortelende kruiden en grassen. Ook nieuw ingezaaid gras wortelt dieper dan blijvend grasland. Dit pleit voor het toepassen van intensieve vruchtwisseling (bijvoorbeeld 1, 2 of 3 jaar mais op; 3 jaar gras) met snijmais of een ander akkerbouwgewas, zoals dat op Agro-innovatiecentrum De Marke gebeurt. Dit vergroot de gemiddelde worteldiepte voor grasland en voorkomt een sterke daling van het organische stofgehalte in de bodem bij continuteelt van snijmais. Voorwaarde voor een diepere beworteling is een voldoende dikke bouwvoor en het voorkomen van bodemverdichting. Bijvoorbeeld op een esgrond met een dik humeus dek. Op deze gronden zijn de bewortelingsomstandigheden ideaall. Profiteer hier optimaal van door met het bodemgebruik en gewasbeheer hier rekening mee te houden. Als er sprake is van bodemverdichting kan een bodemtechnische maatregel als diepwoelen overwogen worden. Combineer dit daarna altijd met een verbetering van het management, omdat de oude situatie anders snel na de bodemtechnische maatregel zal terugkeren.

Ervaringen en leerpunten uit de praktijk

Op het bedrijf van Geert Stevens in Overijssel is geïnventariseerd of het opzetten van het slootpeil in het voorjaar mogelijk is. Eerst is in 2021 bepaald waar stuwen geplaatst zouden kunnen worden en vervolgens is in 2022 een stuw geplaatst. Vanuit Koeien & Kansen is er een monitoringprogramma opgezet met grondwaterstandsbuizen om het effect te meten en te evalueren.

Figuur 2:  Het risico op droogteproblemen op Koeien & Kansen-bedrijf Stevens volgens de BedrijfsWaterWijzer. Betekenis van de kleuren rood, oranje, geel, groen: veel, vrij veel, matig, weinig risico.
Figuur 2: Het risico op droogteproblemen op Koeien & Kansen-bedrijf Stevens volgens de BedrijfsWaterWijzer. Betekenis van de kleuren rood, oranje, geel, groen: veel, vrij veel, matig, weinig risico.

De ervaringen bij Stevens en bij andere Koeien & Kansen ondernemers leveren de volgende leerpunten op:

  • Kijk goed naar de bodemeigenschappen van de percelen. Als het profiel geen water kan naleveren dan heeft het opzetten van het slootpeil weinig effect. Soms is het verstandig hiervoor vooraf advies te vragen aan een veldbodemkundige of medewerker van een waterschap.
  • Wees terughoudend in het verlagen van de grondwaterstand in het voorjaar, want nadat het peil is verlaagd om bijvoorbeeld op tijd drijfmest uit te kunnen rijden, lukt het vaak niet meer om het grondwater weer op peil te krijgen. Maak de juiste afweging passend bij jouw bedrijfssituatie.
  • Ga het gesprek aan met buren in hetzelfde peilvak en het waterschap voordat je besluit stuwtjes te plaatsen. Het stuwen van de sloot werkt ook stroomopwaarts door en wateroverlast bovenstrooms moet worden voorkomen. Verken dit op tijd.
  • Bij twijfel kan het nuttig zijn om de effecten van de peilopzet te testen met enkele peilbuizen in de percelen zodat je kunt zien of het grondwater inderdaad reageert.