Nieuws

Sturen op meer voer van eigen land met KringloopWijzer

Gepubliceerd op
13 december 2016

De KringloopWijzer brengt de mineralenstromen op het melkveebedrijf en de ruwvoerproductie van het eigen land in beeld. Dat is relevant, want een hoge eigen gewasopbrengst betekent minder aankoop van extern voer. De geoogste kilogrammen droge stof gras en mais per hectare worden via de KringloopWijzer bepaald. Deze uitkomsten kunnen vervolgens vergeleken worden met de referentiegroepen in de KringloopWijzer. Dit geeft een indicatie in hoeverre er voldoende ruwvoer van het land wordt geoogst en waar verbetering mogelijk is.

Maar hoe wordt deze opbrengst eigenlijk bepaald? Is dat alleen door de monsternemer die een grasmonster komt nemen, een meetlint langs de kuil houdt en hier een tabel langs houdt om te bepalen hoeveel droge stof er in een m³ zit? Het antwoord hierop is nee. Hoewel de partijmeting en de monsternames nodig zijn voor de KringloopWijzer is dit niet hoe de opbrengst van het land wordt bepaald. Dit wordt namelijk gedaan op basis van het fosforspoor op het bedrijf. 

Gewasopbrengsten in KringloopWijzer

Een belangrijk onderdeel in de KringloopWijzer is de BEX (bedrijfsspecifieke excretie). Hierin wordt aan de hand van de VEM-behoefte van de veestapel berekend hoeveel voer er opgenomen is. Met behulp van de VEM/fosfor verhouding wordt dan bepaald hoeveel fosfor er door de koeien is opgenomen. Deze fosfor is afkomstig uit krachtvoer, bijproducten, aankoop van ruwvoer en van de teelt van eigen land. Door de hoeveelheid fosfor in het aangekochte voer af te trekken van de totale opname wordt berekend hoeveel opgenomen fosfor er van het eigen land is gehaald. Ten slotte wordt hier nog de voorraadmutatie van fosfor in eigen geteeld ruwvoer bij opgeteld (P in gras en mais eind van het jaar – P in gras en mais begin van het jaar). Dit wordt vervolgens verdeeld over de hoeveelheid weidegras, kuilgras en snijmais. De verhouding hiertussen is afhankelijk van hoeveel uren de koeien buiten hebben gelopen en hoeveel gras en mais er volgens de kuilanalyse is geoogst. Door de berekende hoeveelheid fosfor die geoogst is van eigen land te delen door het gehalte aan fosfor in gras en mais wordt berekend hoeveel droge stof er van het land gehaald is. Het gehalte aan fosfor in het weidegras wordt bepaald aan de hand van het geoogste kuilgras van het desbetreffende jaar.

Let op: conserverings- en voederverliezen

In de KringloopWijzer wordt rekening gehouden met conserverings- en voederverliezen bij inkuilen. Er zal namelijk altijd meer geoogst worden dan er uiteindelijk in de bek van de koe belandt. Voor voederverliezen geldt een verlies van 5 procent en voor conserveringsverliezen 10 procent. Om te berekenen wat van het land geoogst is, dus nog vóór deze verliezen, moet de gewasopbrengst die berekend is met het fosforspoor dus nog gedeeld worden door 0,95 en vervolgens door 0,9. Zo komt de uiteindelijke droge stofopbrengst in de KringloopWijzer tot stand. Verdeeld over het aantal hectare (ha) geeft dit de droge stof opbrengst per hectare. 

Hoe krijg je hogere opbrengsten?

De opbrengsten in de KringloopWijzer zijn dus veel meer dan alleen meten wat er op de kuilplaat terecht is gekomen. Dit betekent ook dat er meerdere manieren zijn om de berekende opbrengsten te verhoge

  • Meer oogsten

Meer gras of maïs oogsten per hectare is de meest voor hand liggende oplosing. Dit kan door bijvoorbeeld graslandvernieuwing of -verbetering, betere bemesting, de juiste gras- en maisrassen en het voorkomen van structuurschade en bodemverdichting. Maar ook het maaimoment en het inschaarmoment bij beweiden is belangrijk om meer te oogsten.

  • Voorkom verliezen

Een tweede maatregel is het voorkomen dan wel beperken van verliezen. Wanneer de voeder- en conserveringsverliezen lager zijn dan de eerder genoemde 5 en 10% zal de berekende opbrengst in de KringloopWijzer hoger liggen. Het tegenovergestelde geldt ook:  wanneer deze verliezen hoger liggen zal de berekende opbrengst in de KringloopWijzer lager uitvallen dan de daadwerkelijke opbrengst. Het voorkomen van broei en nauwkeurig werken is dan ook essentieel om een goede opbrengst in de KringloopWijzer te realiseren.

  • Selecteer op voerefficiëntie

Een derde weg die leidt tot hogere berekende opbrengsten is wanneer het vee efficiënter is dan gemiddeld. Voor koeien met een bovengemiddelde voerefficiëntie berekent de KringloopWijzer op basis van de VEM-behoefte namelijk een hogere voeropname dan daadwerkelijk het geval is. Deze koeien hebben minder voer dan gemiddeld nodig om dezelfde hoeveelheid melk te produceren. De KringloopWijzer gaat echter uit van een gemiddelde voeropname en berekent daardoor dat er meer voer van het land moet komen

Goed scoren in KringloopWijzer

Een goed resultaat in de KringloopWijzer betekent enerzijds een lage excretie per ton melk bij de veestapel (bovenkant KringloopWijzer), anderzijds het realiseren van hogere  gewasopbrengsten.  (onderkant). Deze twee zorgen voor een besparing op voeraankoop.
Het gaat dus niet alleen om het maaien of weiden van zoveel mogelijk gras of het oogsten van zoveel mogelijk mais. Het gaat om het totaalplaatje: hoeveel wordt er gemaaid, wat komt er uiteindelijk op de kuilplaat terecht, hoeveel daarvan belandt vervolgens ook echt op de voergang en ten slotte wat doet de koe hiermee. En ook, wat is er al als weidegras rechtstreeks in de koe gegaan? Bij lage opbrengsten moet dus verder gekeken worden dan het land en draait het om de hele bedrijfsvoering.