Nieuws

Bedrijfssystemen voor de melkveehouderij in Noord-Nederland in 2030

Gepubliceerd op
28 oktober 2022

Drie regionale groepen van steeds vijf melkveehouders in Noord-Nederland hebben verkend welke melkveebedrijfssystemen zij in 2030 in hun gebied verwachten. De drie gebieden zijn: de Noordelijke Kleischil, Groningen-West en het Friese Veenweidegebied.

Waarom dit project?

Binnen de Regiodeal Natuurinclusieve Landbouw Noord-Nederland verkennen de drie noordelijke provincies actief hoe de gewenste duurzame, natuurinclusieve landbouw in 2030 er uit komt te zien. Hiermee wil men Noord-Nederland als koploper voor een duurzaam platteland op de kaart zetten. Dat gebeurt samen met landbouworganisaties uit de regio. In dit kader werken de provincies en vier collectieven aan een initiatief om melkveebedrijfssystemen voor 2030 te ontwikkelen. Die vier collectieven zijn Agrarisch Collectief Waadrâne, Gebiedscoöperatie It Lege Midden uit Friesland en Collectief Groningen-West en Collectief Midden-Groningen uit Groningen.

Hoe zien sector en regio er in 2030 uit?

Door drie groepen van steeds vijf melkveehouders is in het afgelopen jaar allereerst gewerkt aan het vormen van toekomstbeelden voor de drie gebieden. Die beelden zijn gemaakt op basis van trends en verwachte doelen. Daarbij is rekening gehouden met diverse duurzaamheidsaspecten zoals broeikasgasemissies, stikstofemissies, water, biodiversiteit en dierenwelzijn, aanvullende maatschappelijke ontwikkelingen rond energie, voeding en landelijk gebied en met het verwachte verdienmogelijkheden voor melkveehouders. Nadat die toekomstbeelden waren geschetst, zijn bedrijfssystemen ontworpen die aansluiten bij die toekomstbeelden. Het gehele proces is begeleid door Wageningen Universiteit & Research(WUR).

De ontwikkelde bedrijfssystemen weerspiegelen de verwachtingen van de melkveehouders voor de melkveehouderijbedrijven in hun regio in 2030. Het gaat om bedrijfstypen die breed toepasbaar zijn en op basis van geleverde producten en diensten een inkomen genereren voor de melkveehouders. Daarnaast moeten ze aansluiten bij de verwachte marktconcepten en maatschappelijke behoeften.

De ontwikkelde bedrijfssystemen

Het eindresultaat zijn vier bedrijfssystemen in ieder gebied. Over de gebieden heen blijkt dat er vrij veel overeenstemming is over een relatief grote diversiteit in bedrijfssystemen in 2030. Die diversiteit heeft allereerst betrekking op de intensiteit van de bedrijven. De algemene verwachting is dat er extensivering zal plaatsvinden, maar dat betekent niet dat de meer intensieve bedrijven zullen verdwijnen. De bedrijven die zich sterker gaan richten op extensievere bedrijfssystemen zullen dat alleen kunnen doen in combinatie met hogere prijzen voor hun eindproducten melk en vlees, vergoedingen voor groene en blauwe diensten en deels ook neventakken. Een deel van de extensieve bedrijven zal zich naar verwachting richten op grasgevoerd en lage kosten. Dat kan op een gangbare of biologische manier.

De intensievere bedrijven zullen vooral de bedrijfsvoering gaan verduurzamen, o.a. met behulp van high-tech oplossingen. Melkveebedrijven die in de buurt van een akkerbouwgebied zitten hebben de mogelijkheid om samen te werken met akkerbouwers rond de productie van veevoer, het beschikbaar stellen van mest en meewerken aan een ruimere vruchtwisseling voor de akkerbouwer. Bedrijven in of in de buurt van gebieden waar veel natuur zal zijn, hebben de mogelijkheid om zich te richten op de combi van melkveehouderij en natuurbeheer. Dat vergt veel ondernemerschap om er een rendabel verdienmodel van te maken. Dat geldt ook voor melkveebedrijven die proberen in te spelen op een breed palet aan maatschappelijke wensen rond bijvoorbeeld dierenwelzijn, natuur, landschap, zorg en gebruik van biomassa-reststromen.

Eerste resultaten

De resultaten van het eerste jaar waarin de melkveehouders hebben gewerkt aan bedrijfssystemen zijn opgenomen in een brochure met twaalf praatplaten van bedrijfssystemen. De volgende stap in het project is dat de bedrijfssystemen verder zullen worden ingekleurd door melkveehouders uit de drie gebieden. Dat zullen melkveehouders zijn die al zo’n soort bedrijfssysteem hebben of die er aan willen werken op basis van hun eigen situatie en hun eigen beelden voor hun melkveebedrijf in 2030. Voor de zomer van 2023 zullen deze bedrijven een plan maken voor 2030 waaruit zal blijken hoe hun verdienmodel er dan uit zou kunnen zien. Daarin zal ook naar voren komen wat er nog moet gebeuren in de komende jaren om dat verdienmodel te realiseren.