Nieuws

Stikstof benutten is geld besparen

Gepubliceerd op
6 januari 2023

Alles wat we gebruiken kost geld, en veel producten zijn het afgelopen jaar flink duurder geworden. Of het nu gaat om energie, krachtvoer of stikstof. Het is dus zaak verliezen zoveel mogelijk te beperken en het gebruik van grondstoffen eens kritisch onder de loep te nemen.

''Wat er niet ingaat komt er niet uit!'' Een bekende kreet, maar hoe pas je dat toe in de praktijk. Als ondernemer wil je graag met zo min mogelijk input een goed en hoogwaardig product oogsten. Neem bijvoorbeeld de bemesting van grasland. Je bemest met stikstof om gras te laten groeien met een mooi ruw eiwit (RE) gehalte. Verliezen van stikstof door ammoniakemissie, denitrificatie, uit- of afspoeling, beperkt de grasgroei en het RE-gehalte. Daarnaast is het zonde van de gemaakte kosten.

Planmatig werken

Maak van het RVO bemestingsplan, die je als ondernemer moet maken om derogatie te verkrijgen, een bedrijfs-bemestingsplan die leidend is voor mest- en kunstmestgebruik. Met het maken van een bemestingsplan breng je vraag en aanbod van stikstof en fosfaat per gewas en per perceel in beeld. Voer dit plan vervolgens nauwgezet uit. Dit levert dubbele winst op; het is namelijk goed voor het milieu en jouw portemonnee.

Aandachtspunten op een rij

Zorgvuldig opstellen en uitvoeren van een goed bemestingsplan komt de benutting ten goede. Houd bij bemesten rekening met de volgende facetten:

  • Bereken de mestproductie en de mestplaatsingsruimte.
  • Analyseer grond en mest.
  • Maak een goede verdeling tussen de gewassen en over het jaar.
  • Scheurland kan zonder drijfmest, dit komt ten goede van grasland.
  • Geef ingezaaid grasland (na bouwland) het eerste jaar 50 N en het tweede jaar 25 N extra voor zodevorming.
  • Start na half februari met bemesten, zodra de grond berijdbaar is en de bodemtemperatuur boven 6 graden.
  • Is de draagkracht nog te gering maar de temperatuur wel goed, overweeg dan te starten met de helft van de beoogde kunstmestgift.
  • Maak onderscheid tussen maai- en weidepercelen. Geef maaipercelen 30-35 m3 drijfmest en 50-70 kg N-Kunstmest. Weidepercelen 20-25 m3 drijfmest en 20-25 kg N-Kunstmest.
  • Drijfmest vooral voorafgaand aan de eerste twee snedes aanwenden, dan komt de nawerking nog in het zelfde seizoen beschikbaar.
  • Breng op zandgrond de drijfmest goed in de grond (in de gleufjes), en op klei en veen goed op de grond, tussen het gewas (er mag geen gras tussen de mest en de grond zitten).
  • Wees voorzichtig met nitraat-stikstof in het voorjaar. Gebruik bij voorkeur ammonium en ureum, deze zijn minder gevoelig voor denitrificatie en uitspoeling. Na de eerste snede geeft KAS de beste resultaten.
  • Gebruik na de eerste snede geen ureum, dit geeft bij hogere temperaturen meer ammoniakverlies.
  • Gebruik een goed afgestelde kunstmeststrooier en kantstrooiapparatuur.
  • Mest verdunnen met water geeft een betere stikstof werking.
  • Beoordeel of compost een deel van stikstof- en fosfaatbehoefte kan invullen.
  • Bij vochttekort in het voorjaar kan beregenen rendabel zijn. In de zomer is dat voor gras vaak niet het geval. Beregen dan het maisland.
  • Wanneer de grasgroei door droogte beperkt wordt, kan de kunstmestgift achterwege blijven.
  • Bij een geslaagd gras-klaver-kruiden bestand is na de eerste snede geen kunstmest nodig.
  • Zorg dat de mestput 1 juli leeg is en rij de laatste drijfmest voor half augustus uit.
  • Geef na augustus geen bemesting meer, en benut de N-mineralisatie uit de bodem en de N-binding van vlinderbloemigen.
  • Zoek een goede adviseur om gezamenlijk bovenstaande in een goed plan te verwerken. Houd vervolgens gedurende het seizoen de vinger stevig aan de pols.
Drijfmestanalyse
Drijfmestanalyse

Grondanalyse
Grondanalyse

De KringloopWijzer

De KringloopWijzer geeft de melkveehouder inzicht in zijn milieu- en klimaatprestaties op zijn bedrijf, waardoor hij/zij nog beter kan sturen op de benutting van mineralen. De rekenregels van deze tool zijn wetenschappelijk onderbouwd en de ontwikkeling ervan wordt gefinancierd door het ministerie van LNV en ZuivelNL. Het beheer van de Centrale Database van de KringloopWijzer ligt bij ZuivelNL