Nieuws

Optimaliseren bijvoeding voor een goede mineralenbenutting

Gepubliceerd op
15 mei 2017

De eerste snede kuilgras is ingekuild. Op veel bedrijven betekent dat het aandeel weidegras in het rantsoen wat zal toenemen. Dit is het juiste moment om te beoordelen of het ruwvoer en krachtvoer nog goed op elkaar zijn afgestemd.

Het is eerste aandachtspunt is de ruwvoerbijvoeding. Deze moet afgestemd zijn op de gewenste vers grasopname in de weide. Stel de koeien nemen in totaal ongeveer 15 – 16 kilogram droge stof uit ruwvoer op. Deze kilo’s droge stof minus de vers grasopname is de bijvoeding op stal in kilogrammen droge stof.
Zorg ook dat de koeien enigszins hongerig naar buiten gaan. Als het merendeel van de dieren binnen één uur na de start van de beweiding al gaat liggen dan is het bijvoedingsniveau te hoog of de verdeling over de dag is niet goed. Het meeste ruwvoer moeten de dieren aangeboden krijgen na het opstallen voor die dag. Als koeien naar buiten gaan mag er maximaal 1 tot 1,5 kilogram droge stof opgenomen worden. Dit geldt zeker voor bedrijven die beperkt weiden.

Pas krachtvoerniveau aan

Een ander punt van aandacht is het krachvoerniveau. Kijk eens hoeveel krachtvoer aan de koeien wordt verstrekt per 100 kilogram melk en wat daarbij de verdeling is over de veestapel. Het streven is in deze periode van het jaar zeker 5 kilogram per 100 kilogram melk onder het gewenste jaargemiddelde te zitten. De kwaliteit van het weidegras is nu op z’n best. Maak daar nu dus optimaal gebruik van.
Kijk ook goed naar het verschil tussen hoog- en laag productieve dieren. Zeker koeien die meer dan 180 – 200 dagen geleden gekalfd hebben kunnen veel melk uit vers gras en bijvoeding produceren. Hier valt dus nog een mooie krachtvoerbesparing te realiseren.

Pak ook de uitslag van de MPR erbij. Hoe is de verdeling van het ureumgetal over de groepen? Als hier grote verschillen in zitten, is mogelijk met de verdeling van de eiwitcorrectie in het rantsoen nog wat te verdienen.