Nieuws

Wees scherp op jongvee

Gepubliceerd op
4 augustus 2016

Kijk eens kritisch naar uw jongeveebezetting op uw bedrijf. Minder jongvee biedt meer ontwikkelingsruimte binnen uw bedrijfsvoering. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn het vervangingspercentage, de afkalfleeftijd en het rantsoen. Hier valt op veel bedrijven nog winst te behalen.

De kringloop van een melkveebedrijf kent twee essentiƫle onderdelen, namelijk hoe maak ik zoveel mogelijk voer met de beschikbare meststoffen en hoe produceer ik zoveel mogelijk melk met het beschikbare (eigen) voer. Jongvee is hierin vaak een noodzakelijk kwaad. Deze dieren vreten voer, maar produceren nog geen melk. Fok het jongvee zo efficiƫnt mogelijk op.

Aan de hand van een voorbeeldberekening wordt inzichtelijk gemaakt wat het effect is van minder jongvee aanhouden op een bedrijf. Stel een bedrijf met 100 melkkoeien met een productie van 8.500 kilogram melk heeft een vervanging van 30 procent. Dat komt overeen met 30 vaarzen. Het rantsoen voor het jongvee bestaat uit 4,0 gram fosfor kilogram droge stof en de gemiddelde afkalfleeftijd ligt op 26 maanden. Het bedrijf brengt de vervanging terug naar 20 procent, het fosfaat in het rantsoen naar 3,5 gram en de afkalfleeftijd naar 24 maanden. Dit leidt tot:

  1. Vervanging met 10% verlagen betekent grofweg 10 kalveren en 10 pinken minder. Dit vermindert de fosfaatexcretie met 315 kilogram per jaar.
  2. Afkalfleeftijd met twee maanden verlagen betekent bij 20 vaarzen, 100 kilogram lagere fosfaatexcretie (bij 30 vaarzen is dit: 150 kg fosfaat).
  3. Het fosfaatgehalte van het rantsoen van het jongvee (43 stuks) met 0,5 gram per kilogram droge stof verlagen betekent dat de excretie nog eens met 108 kilogram fosfaat daalt. (bij 63 stuks is dit: 158 kg fosfaat).

Minder jongvee biedt meer ruimte

Een melkkoe met 8500 kilogram melk heeft een forfaitaire fosfaatexcretie van 42 kilogram. De totale excretie vermindering in het bovenstaande voorbeeld is 523 kilogram fosfaat. Dit komt overeen met 350 kuub mest en 12,5 melkkoe. Dit betekent in de praktijk dat bij een mestoverschot  350 kuub minder mest afgevoerd of verwerkt hoeft te worden. Er is bovendien ruimte voor 12,5 melkkoe extra binnen de beschikbare fosfaatrechten of bij uitbreiding kan de aankoop van 523 fosfaatrechten achterwege blijven.