Nieuws

Grip op voederwaarde in weidegras

Gepubliceerd op
7 maart 2022

Op maat voeren naar behoefte is ook belangrijk in de weideperiode om de ammoniakemissie te beperken. Daarom is het goed om in deze periode inzicht te hebben in de gehaltes van RE en VEM in vers gras. Nu worden de gehaltes in de KringloopWijzer in vers gras bedrijfsspecifiek afgeleid van de gehaltes in kuilgras (modelparameters), waarbij een vaste waarde voor het VEM-gehalte van 960 wordt aangenomen. Uit een analyse op Koeien & Kansen bedrijven blijkt dat deze schatting een aardige indicatie geeft. Maar door regelmatig vers gras te bemonsteren en te analyseren krijg je meer inzicht waardoor je nog nauwkeuriger kunt voeren.

Wil je exact weten wat het voerwaarde is van vers gras? Laat het gras dan analyseren, zodat je als veehouder inzicht krijgt in de voederwaarde en daardoor beter kan sturen met bijvoeding tijdens het beweiden. Binnen het project Koeien & Kansen vindt in 'meetweken' de bemonstering van vers gras plaats. Deze gegevens worden gebruikt voor de KringloopWijzer. De resultaten hiervan laten interessante patronen zien in de RE, VEM EN P in vers gras. Deze variĆ«ren namelijk over het seizoen. Hieruit blijkt wel dat het interessant is om deze gehaltes goed in beeld te krijgen, zodat je als ondernemer beter kunt bijsturen in het rantsoen.  

Afname van VEM, toename van RE

Gedurende deze meetweken registreren en wegen de Koeien & Kansen-deelnemers de hoeveelheid voer die de dieren krijgen en met behulp van de voederwaarde en melkproductie kan de N- en P-excreties berekend worden. De resultaten van de meetweken zijn in het verleden gebruikt voor de toetsing van de BEX en meer recent voor de toetsing van de KringloopWijzer.

In dit onderzoek hebben we gegevens gebruikt van 650 vers grasanalyses die genomen zijn op de Koeien & Kansen bedrijven in de periode 2010-2020. Figuur 1 laat het gemiddelde verloop zien van de gehaltes van VEM, Ruw Eiwit (RE) en P gedurende het groeiseizoen. We zien een behoorlijk verloop van het VEM-gehalte gedurende het groeiseizoen. Het gemiddelde verloop is gebaseerd op een periode van 10 jaar. De jaarlijkse veranderingen zijn niet zichtbaar. In het vroege voorjaar begint dat met gehaltes boven de 1000 VEM, neemt vervolgens geleidelijk af tot juli/augustus naar een waarde van 900 en blijft t/m oktober constant op dit niveau. In het late najaar (november) neemt het VEM-gehalte weer toe. Het verloop van het RE verschilt met dat van VEM. In het vroege voorjaar begint dat bij circa 220 en neemt vervolgens sterk af tot net iets boven de 190 in juni om vervolgens weer toe te nemen tot boven de 220 in augustus en blijft vervolgens vrij constant. Het verloop van P-gehalte heeft een vergelijkbaar verloop als het RE-gehalte met dit verschil dat het niet afneemt in de zomer maar op hetzelfde niveau blijft. Na september neemt het P-gehalte nog verder toe.

Figuur 1:  Het gemiddelde verloop van het VEM-, Ruw Eiwit- en het P-gehalte in vers gras gedurende het groeiseizoen, gebaseerd op 650 grasmonsters genomen op Koeien & Kansen bedrijven in de periode 2010-2020. (Klik op de afbeelding voor een vergroting)
Figuur 1: Het gemiddelde verloop van het VEM-, Ruw Eiwit- en het P-gehalte in vers gras gedurende het groeiseizoen, gebaseerd op 650 grasmonsters genomen op Koeien & Kansen bedrijven in de periode 2010-2020. (Klik op de afbeelding voor een vergroting)

Metingen uit de praktijk

Op bedrijfsniveau kunnen gemeten gehaltes in vers gras vergeleken worden met de modelparameters in de KringloopWijzer. In figuur 2 is dat voor twee bedrijven gedaan met behulp van gegevens uit 2020. Op de twee bedrijven zijn gedurende het groei- en beweidingsseizoen voldoende grasmonsters genomen. De blauwe bolletjes zijn meetwaardes en de oranje lijnen zijn modelparameters in de KringloopWijzer. De meetwaardes van het VEM-gehalte geven gemiddeld een goede weergave van de vaste VEM-waarde van 960 in de KringloopWijzer, maar de variatie binnen een bedrijf is groot. Hetzelfde is ook van toepassing op het RE- en P-gehalte: gemiddeld goed maar een grote variatie binnen het bedrijf. We zien dat het berekende RE-gehalte bij bedrijf 1 hoger is dan bij bedrijf 2 (240 versus 220) en dat dit gemiddeld goed overeenkomt met de meetwaardes op die bedrijven. Dit zijn twee voorbeelden waar de modelparameters voor vers gras een goede afspiegeling geven van de werkelijkheid, maar er zijn ook bedrijven waar dit niet elk jaar klopt.

Figuur 2: Klik op de afbeeldingen voor een vergroting voor de tabellen van de twee voorbeeldbedrijven. Hier is een vergelijking van het VEM-, RE- en P-gehalte in vers gras in 2020 tussen metingen (blauwe bolletjes) en de modelparameters in de KringloopWijzer (oranje lijnen) voor 2 bedrijven weergegeven.

Weer en management bepalende factoren

Het weer maar ook het management op de bedrijven, zoals bemesting, beweidingsteem en inschaarmoment hebben invloed op de voederwaarde in vers gras. Hoe meer gegevens we kunnen verzamelen van individuele bedrijven des te beter we in de toekomst de modelparameters van vers gras bedrijfspecifieker kunnen afleiden en hoe nauwkeuriger we kunnen voeren.

    Over de KringloopWijzer

    De KringloopWijzer geeft de melkveehouder inzicht in zijn milieu- en klimaatprestaties op zijn bedrijf, waardoor hij/zij nog beter kan sturen op de benutting van mineralen. De rekenregels van deze tool zijn wetenschappelijk onderbouwd en de ontwikkeling ervan wordt gefinancierd door het ministerie van LNV en ZuivelNL. Het beheer van de Centrale Database van de KringloopWijzer ligt bij ZuivelNL