Nieuws

Streef naar optimale melkproductie

Gepubliceerd op
11 december 2019

Voor het behalen van de verschillende duurzaamheidsdoelen is het belangrijk efficiënt te werken om verspilling tegen te gaan. Dat geldt ook voor de voeding voor de veestapel. Melk produceren is de belangrijkste bron van opbrengsten, naast een bescheiden bron van inkomen uit omzet en aanwas. De productie van melk is dus essentieel voor zowel de economie alsook voor de ecologie.

    Het meest geschikte melkproductieniveau is vooral afhankelijk van de bedrijfssituatie. Melk maken uit eigen voer is het effectiefst: Veel eigen voer telen van topkwaliteit en daar melk van produceren met zo min mogelijke aankoop. Zeer hoge melkproducties worden vaak geproduceerd met te veel krachtvoer en bijproducten, wat minder efficiënt is. Daarnaast is niet alleen de jaarproductie maar zeker ook de levensproductie van groot belang. Minder voer naar jongvee betekent meer voer voor melkproductie.

    Extensieve bedrijven

    Extensieve bedrijven beschikken relatief, over meer grond. Ze hebben op de meest grondsoorten de keuze in het telen van ruw- en of krachtvoer. Vaak is ruwvoer telen goedkoper dan krachtvoer telen. Ook beperkt de derogatie het zelf telen van krachtvoer. Vaak zal het telen van veel en hoogwaardig ruwvoer de beste optie zijn. Bij een dergelijke situatie past een melkproductie van rond 9000 kilogram per koe, veelal met hoge gehalten. Dikke melk is efficiënt, water produceren kost energie. Streef hierbij naar een voerefficiëntie van minimaal 1.4, met maximaal 20 kilogram krachtvoer per 100 kilogram meetmelk. In een dergelijke situatie is ook ruimte voor een dubbeldoel-koe die naast melk meer vlees produceert.

    Intensieve bedrijven

    Intensieve bedrijven hebben relatief minder grond, en zijn meer afhankelijk van voeraankoop. Ook in deze situatie is zo veel mogelijk ruwvoer telen van goede kwaliteit belangrijk. Zelf krachtvoer telen ligt minder voor de hand en er zal meer krachtvoer gekocht worden. Binnen deze bedrijfsvoering past een hogere melkproductie, van meer dan 10.000 kilogram meetmelk per koe. Streef dan naar een goede voerefficiëntie van 1.5 tot 1.6, met maximaal 25 tot 30 kg krachtvoer (inclusief bijproducten) per 100 kilogram meetmelk.