
Nieuws
Voorkeur voor zoet niet zomaar af te leren
De truc om je zoetekauw te temperen door tijdelijk te minderen met suiker en zoetstoffen, lijkt toch niet te werken. Uit een grootschalig Wagenings onderzoek blijkt dat mensen na zes maanden zoetarme voeding nog net zo dol zijn op zoet als daarvoor. Ook wie juist extra zoete voeding kreeg, ging zoet niet lekkerder vinden. “Onze voorkeur voor zoet blijkt hardnekkiger dan gedacht”, concludeert promovendus Eva Čad.
Het internet staat vol tips om je voorkeur voor zoet te ‘resetten’: laat zoet eten en drinken staan, en je zou vanzelf minder trek krijgen in zoetigheid. Maar daar is nauwelijks wetenschappelijk bewijs voor. Čad zette daarom een langdurige interventiestudie op met 180 proefpersonen. Zij kregen zes maanden lang ontbijt, lunch en snacks thuisbezorgd, met daarin veel, weinig of een gemiddelde hoeveelheid zoete producten. Dat ging om producten gezoet met suiker en zoetstoffen. Waar de zoetarme groep bijvoorbeeld naturel yoghurt en paprikaspread kreeg, kreeg de zoete groep fruitige yoghurt en zoete pindakaas. De middelste groep kreeg zowel de zoete als de niet-zoete producten.
Verankerd
Voor, tijdens en na het onderzoek deden de proefpersonen een uitgebreide smaaktest met producten zoals cake, custard en limonade, elk in vijf verschillende zoetheidsniveaus: van nauwelijks zoet tot extreem zoet. De onderzoekers vroegen hoe lekker de proefpersonen deze producten vonden en hoe zoet ze die vonden smaken. Die beoordeling veranderde nauwelijks gedurende het onderzoek, ongeacht het voedingspatroon. “Ik had verwacht dat de voorkeur zou verschuiven”, zegt Čad. “Dat mensen die zoeter aten ook zoetere producten lekkerder gingen vinden, en andersom. Maar dat gebeurde dus niet.”
Onze studie laat zien dat dit waarschijnlijk geen effectieve strategie is voor de volksgezondheid
De resultaten maken duidelijk dat onze voorkeur voor zoet stevig verankerd zit. Die voorkeur laat zich niet zomaar bijstellen via zes maanden aangepaste voeding, in elk geval niet bij volwassenen. “Het idee was dat als je minder zoet eet, je zoet voedsel minder lekker gaat vinden en daardoor minder suiker – en dus minder calorieën – gaat consumeren”, zegt Monica Mars, universitair hoofddocent Humane Voeding en Gezondheid. Zelfs grote, officiële organisaties noemen dat als mogelijke oplossing voor obesitas of overconsumptie. “Onze studie laat zien dat dit waarschijnlijk geen effectieve strategie is voor de volksgezondheid. We moeten inzetten op andere voedingsrichtlijnen, die wel gebaseerd zijn op wetenschappelijk bewijs.” Als je als individu weinig invloed hebt op je smaakvoorkeur, ligt er misschien juist meer verantwoordelijkheid bij de omgeving, bijvoorbeeld bij de voedingsindustrie.
Strak opgezette studie
De opzet van het onderzoek was zo eerlijk mogelijk. In elke groep zaten evenveel mannen, vrouwen, zoetekauwen en gemiddeld gezien hadden de mensen een vergelijkbare leeftijd en BMI. Deelnemers wisten bovendien niet wat het doel van het onderzoek was, en doordat ze hun eten thuis ontvingen, konden ze hun producten ook niet met dat van anderen vergelijken.
De deelnemers kregen instructies over wat ze op welke dag moesten eten, maar mochten zelf bepalen hoeveel ze aten en hielden dat bij in een voedingsdagboek. Ook hadden ze geregeld contact met een diëtist. Zo konden de onderzoekers goed monitoren of mensen zich aan het eetpatroon hielden. Uit urinemonsters bleek bovendien dat de zoetstoffen uit de producten daadwerkelijk waren geconsumeerd. “Dat gaf ons vertrouwen dat mensen de aangeleverde producten daadwerkelijk aten”, aldus Čad.
Eva Marija Čad promoveert op dit onderzoek op vrijdag 13 juni bij Humane Voeding & Gezondheid.