Nieuws

Sub-Sahara-Afrika volledig zelfvoorzienend in graan in 2050? Het kan!

Gepubliceerd op
11 juni 2025

Onderzoek laat zien dat het haalbaar is: Sub-Sahara-Afrika kan in 2050 genoeg granen als mais, tarwe en gierst verbouwen om de eigen bevolking te voeden – zonder verdere uitbreiding van landbouwareaal. De studie is uitgevoerd door Wageningen University & Research (WUR) in samenwerking met andere universiteiten en onderzoeksinstituten. De resultaten zijn verschenen in het wetenschappelijk tijdschrift PNAS. In een eerdere studie uit 2016 leek zelfvoorziening in granen in 2050 nauwelijks haalbaar voor de regio, waar door sterke bevolkingsgroei en verbeterde welvaart een enorme toename is in de vraag naar voedsel. Om de potentie te kunnen benutten, zijn wel forse veranderingen nodig.

De afgelopen halve eeuw is in vrijwel elke regio in de wereld de voedselproductie per hectare enorm gestegen. Sub-Sahara-Afrika vormt hierop een uitzondering. De totale productie van voedsel nam weliswaar toe, maar die is vooral toe te schrijven aan areaaluitbreiding, zegt Martin van Ittersum, hoogleraar Plantaardige productiesystemen. “En daar zitten grenzen aan. Niet alleen omdat er op een gegeven moment geen land meer beschikbaar is, maar ook omdat het in gebruik nemen van grond voor landbouw ten koste gaat van waardevolle natuur en ecosystemen en zorgt voor hogere emissies van broeikasgassen. Tegelijkertijd is er een forse toename in de vraag naar voedsel. In Sub-Sahara Afrika is sprake van de snelste bevolkingsgroei ter wereld. Naar verwachting zal het aantal inwoners tussen nu en 2050 bijna verdubbelen. Daarnaast verandert het dieet doordat mensen meer gaan verdienen en daarmee stijgt het aantal geconsumeerde kilocalorieën per persoon. Samen leidt dat tot een twee keer zo hoge vraag in 2050.”

Betrokkenen onderzoek

Naast Martin van Ittersum is ook Majid Alimagham vanuit de leerstoelgroep Plant Production Systems hoofdauteur van dit onderzoek. WUR werkte voor dit onderzoek samen met diverse Afrikaanse instituten, een drietal CGIAR instituten, University of Nebraska-Lincoln en Huazhong Agricultural University.

De noodzakelijke trendbreuk in de stijging van graanopbrengsten die nodig is voor zelfvoorziening in granen in Sub-Sahara Afrika tegen 2050.
De noodzakelijke trendbreuk in de stijging van graanopbrengsten die nodig is voor zelfvoorziening in granen in Sub-Sahara Afrika tegen 2050.

Minder afhankelijk van andere regio’s

Centrale vraag van de studie was in hoeverre Sub-Sahara-Afrika, met landen als Ghana, Nigeria, Ethiopië en Kenia, in 2050 zelfvoorzienend kan zijn in de productie van vijf granen: mais, tarwe, gierst, rijst en sorghum. Deze granen voorzien de regio voor de helft in de caloriebehoefte. Van Ittersum: “Sommige landen zijn voor bepaalde gewassen al volledig zelfvoorzienend, maar voor de regio als geheel wordt nog zo’n 10 procent van de totale consumptie geïmporteerd. Veel tarwe komt nu bijvoorbeeld uit Oekraïne en Rusland, maïs deels uit de Verenigde Staten en rijst deels uit Azië. Gezien de geopolitieke spanningen wil je niet te veel afhankelijk zijn van import. Toen bijvoorbeeld het conflict tussen Rusland en Oekraïne in 2022 begon, gingen de prijzen voor tarwe enorm omhoog. Dat heeft geleid tot grote voedselproblemen in Afrika.”

Volledig zelfvoorzienend is mogelijk

Momenteel is Sub-Sahara-Afrika voor 92 procent zelfvoorzienend in de productie van de vijf granen. In de studie keken de onderzoekers naar wat in 2050 noodzakelijk is per land en – met name – voor de regio. Daarbij werd gekeken wat de potentie is van de opbrengsten op basis van de bodems, klimatologische omstandigheden en de klimaatverandering in het gebied, vertelt Van Ittersum. “Voor de data hebben we gebruik gemaakt van klimaatmodellen, bodemkaarten en een grote database met gegevens over onder meer opbrengstpotentie, nutriëntenbehoefte en waterproductiviteit van gewassen. Uit onze berekeningen blijkt dat het mogelijk is dat Sub-Sahara-Afrika in 2050 zelfvoorzienend kan zijn in graan, zonder verdere areaaluitbreiding en rekening houdend met de verwachte effecten van klimaatverandering.”

Positiever beeld dan eerder gedacht

Dit is positiever dan het beeld dat werd geschetst in een studie uit 2016, die gebaseerd was op de situatie in 2010. Van Ittersum: “Toen leek volledige zelfvoorziening in 2050 via alleen opbrengstverhoging echt onhaalbaar. Dat de prognose nu gunstiger is, is met name te verklaren door bijgestelde verwachtingen van bevolkingsgroei en de relatieve toename van het maisareaal, een gewas met een hoge opbrengst, ten koste van vooral gierst. Hier zitten ook negatieve gevolgen aan, zoals verlies aan agrobiodiversiteit en weerbaarheid van de gewassystemen en verschraling van het dieet. Een andere belangrijke factor die een rol speelt bij het gunstigere perspectief is het flink toegenomen landbouwareaal tussen 2010 en 2020. De snelle areaaluitbreiding is op zich een zorgwekkende ontwikkeling, maar het zorgt er wel voor dat het huidige areaal nu voldoende lijkt om zelfvoorziening in 2050 mogelijk te maken.”

Goed management is cruciaal

Uitgaande van het graanareaal in 2020 is de huidige toename in opbrengst van 20 kilo per hectare per jaar onvoldoende om in 2050 zelfvoorzienend te worden. Van Ittersum: “Dit moet bijna verdrievoudigen. Dat is een forse trendbreuk die vraagt om ingrijpende veranderingen in het agrarisch management. Denk aan verbetering van het zaaizaad en zaaimoment, de juiste bemesting en verantwoorde toepassing van gewasbescherming. Dat is nu een grote uitdaging. Boeren hebben vaak te weinig geld om de juiste middelen te kopen en missen kennis over hoe je deze inzet. Je moet weten wanneer je zaait, hoeveel kunstmest nodig is en hoe je onkruid, ziekten en plagen bestrijdt - zonder het milieu of de bodem te beschadigen. Wat werkt, verschilt bovendien per regio en type gewas. Om dit alles te kunnen realiseren, moeten landen zorgen voor infrastructuur, voor voldoende en toegankelijk krediet en investeren in onderwijs en kennis.”

Stikstofgebrek (voorgrond) bij maïs op het Misamfu-onderzoeksstation in Zambia; op de achtergrond goed bemeste maïs.
Stikstofgebrek (voorgrond) bij maïs op het Misamfu-onderzoeksstation in Zambia; op de achtergrond goed bemeste maïs.

Belang van politieke stabiliteit en handel

Maar dat gebeurt nu lang niet altijd, vervolgt Van Ittersum. Vaak is dat te wijten aan politieke instabiliteit. “Als er oorlog of conflicten spelen in een land, is het heel lastig om landbouwprogramma’s uit te voeren. Ook een goede relatie tussen landen in de regio is belangrijk. Als je met een buurland een infrastructuur kunt opzetten en vrij handelsverkeer hebt, kun je voedsel ook uitwisselen. Dan hoef je dus niet zelfvoorzienend te zijn in elk land en voor elk gewas, maar kun je je meer richten op gewassen die binnen de omstandigheden van het land het beste geproduceerd kunnen worden. De rest vul je aan met onderlinge handel. In theorie is dus veel mogelijk, maar succes is uiteindelijk afhankelijk van veel factoren.”