Nieuws

Q-koorts in Limburgse dierentuin betreft runderstam

Gepubliceerd op
5 juni 2025

Bosrendieren in de Limburgse dierentuin die werden verdacht van Q-koorts-besmetting, zijn positief getest. Uit onderzoek van Wageningen Bioveterinary Research, het Nationaal Referentielaboratorium voor Q-koorts, blijkt dat het gaat om een runderstam van de Q-koorts bacterie Coxiella burnetii.

Bij verschillende drachtige bosrendieren (Rangifer tarandus fennicus ) in de dierentuin kwam de dracht vroegtijdig ten einde en werd de vrucht verworpen. De dierentuindierenarts onderzocht de dieren en nam monsters af. Royal GD analyseerde de eerste monsters en stelde Q-koorts vast. Dit was voor de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) aanleiding nieuwe monsters te nemen bij de dieren en ook abortusmateriaal te laten onderzoeken. De monsters van zowel NVWA als Royal GD zijn daarna door het Nationaal Referentielaboratorium (NRL) Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) onderzocht. WBVR bevestigde de aanwezigheid van de Q-koortsbacterie Coxiella burnetii en deed vervolgonderzoek naar de specifieke stam. “Uit onze analyse blijkt dat de bosrendieren positief zijn voor Q-koorts veroorzaakt door een runderstam”, vertelt Marleen Kannekens-Jager, hoofd NRL meldingsplichtige zoönotische bacteriële ziekten.

Onderzoek naar bacteriestam

WBVR onderzocht welke stam van de Q-koorts bacterie aanwezig is. C. burnetii is een moeilijke bacterie om te kweken, omdat de bacterie in cellen moet groeien. WBVR is erin geslaagd de bacterie te kweken, waardoor er aanvullend onderzoek kan plaatsvinden. Vanuit het abortusmateriaal (placenta) is de genetische code van de bacterie volledig in kaart gebracht. Alle beschikbare genetische kenmerken komen overeen met een runderstam. Deze stam wijkt af van de geitenstam, die tijdens de grote Q-koorts uitbraak van 2007-2010 in Nederland bij geiten en mensen werd gevonden. Voor zover bekend werd niet eerder een C. burnetii-infectie vastgesteld bij bosrendieren.

Wat is Q-koorts?

Q-koorts wordt veroorzaakt door de bacterie C. burnetii die wereldwijd voorkomt, behalve in Nieuw-Zeeland. Veel diersoorten kunnen geïnfecteerd raken, maar herkauwers vormen een reservoir. Bij herkauwers verloopt een infectie met C. burnetii meestal zonder symptomen. Toch kan de bacterie bij drachtige schapen en geiten leiden tot abortus, vroeggeboortes, doodgeboren of zwakke lammeren. Bij runderen kan de bacterie ook vruchtbaarheidsproblemen veroorzaken. Met name bij geiten die geïnfecteerd zijn met Q-koorts worden bij een abortus grote hoeveelheden van de bacterie uitgescheiden via de vrucht en het nageboorte materiaal. Q-koorts is een zoönose (een dierziekte die ook mensen ziek kan maken). Bij mensen die besmet zijn met Q-koorts worden over het algemeen geiten- of schapenstammen gevonden.

Meldingsplichtig

Voor melkgevende geiten en schapen op bedrijven met meer dan vijftig dieren geldt in Nederland een meldingsplicht voor Q-koorts. Vanwege de besmetting van de bosrendieren is de meldingsplicht voor Q-koorts uitgebreid. Deze geldt nu ook voor hert- en kameelachtigen.

De melk van schapen- en geitenbedrijven wordt in het kader van de Q-koorts monitoring door Royal GD vierwekelijks onderzocht op aanwezigheid van de Q-koorts bacterie. Daarnaast worden melkgevende geiten en schapen op bedrijven met meer dan vijftig dieren verplicht gevaccineerd. Dit geldt ook voor schapen en geiten die in aanraking komen met publiek, zoals bijvoorbeeld op een kinderboerderij of dierentuin.

Meer over Q-koorts leest u in het Dossier Q-koorts