Nieuws
De Zuidpool in de herfst: onderzoekers weer mee op expeditie naar Antarctica
Terwijl in Nederland de tulpen bloeiden, waren onderzoekers van Wageningen Marine Research samen met collega’s van het Alfred-Wegener-Instituut (AWI, Duitsland) en het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) onderweg met de Duitse ijsbreker Polarstern in het Zuidpoolgebied. In de herfst op het zuidelijk halfrond werden de dagen korter en kouder, waardoor het zee-ijs iedere dag een stuk groeide. Doordat het meeste onderzoek in de Zuidelijke Oceaan plaatsvindt in de zomermaanden helpt deze reis in de herfst om meer te weten te komen over de levenscycli van verschillende diersoorten in de Zuidelijke Oceaan.
Antarctisch leven: van laag tot hoog
De onderzoekers maakten onderdeel uit van het EWOS (Eastern Weddell Sea Observation System)-programma, waar zij samen met collega's van het AWI en het NIOZ onderzoek deden naar de verschillende leefgemeenschappen van de Zuidelijke Oceaan. Het internationale en multidisciplinaire EWOS-programma is opgezet met als doel een mogelijke lange termijn monitoring van een karakteristieke regio van de Weddellzee op te zetten. Hiervoor werd, onder andere, de zeebodem bevist en met camera’s onderzocht, en werden sedimentmonsters genomen.
De dieren in de waterkolom zoals vis, krill en ander zoöplankton werden met verschillende netten bevist. Daarnaast werden algen en zoöplankton in en onder het zee-ijs bemonsterd. Om het plaatje compleet te maken werden buiten vanaf het dek boven de brug zeevogels en zeezoogdieren systematisch geteld. Op die manier hopen de wetenschappers een compleet beeld te krijgen van wat er in dit gebied leeft, en hoe verschillende habitats elkaar beïnvloeden.
De Zuidpool in de herfst
De wetenschappers zijn begin maart vanuit Kaapstad vertrokken met de Polarstern en zijn eind april in Punta Arenas (Chili) gearriveerd. Deze expeditie vond plaats in de herfst van het zuidelijke halfrond en de verschillen met de gebruikelijke zomertochten waren dan ook goed zichtbaar. Na een zomer met historisch weinig zee-ijs begon het ijs nu weer te groeien en vormde vele kleine ronde schotsen, het zogenoemde pannenkoeken-ijs, dat in de loop van de tijd aan elkaar vriest. Ook het weer was niet meer 'zomers': de temperaturen daalden tot onder de -20 °C, met de wind erbij voelde het als -37 °C. Lagedrukgebieden brachten veel sneeuw en wind. Regelmatig trokken stormen over het gebied die het werk voor een paar uur of soms wel dagen onmogelijk maakte.
Verschil met de zomer
Ook de verspreiding van dieren was anders dan in de zomer. Na het broedseizoen vliegen sommige vogels naar het noorden om te overwinteren. Daardoor zijn de aantallen van sommige soorten zeevogels lager. Pinguïns zitten op de randen van het nieuw groeiende ijs. Zeehonden die vroeg in de zomer op het zee-ijshun jongen hebben gebaard, lagen nu verspreid op oude ijsschotsen die nog over waren gebleven.
Lange schaduwen
Omdat het 's zomers 24 uur licht is, vinden tellingen van de zeevogels en zeezoogdieren dan continu plaats. Maar nu in de herfst was het daglicht beperkt tot tien uur, en de dagen werden snel korter. De tellingen vanuit het schip worden dan aangevuld met tellingen vanuit de helikopter. Met de helikopter kunnen de onderzoekers grotere gebieden afdekken. Ze krijgen op die manier een beter inzicht in zowel aantallen als verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren.
Vangsten onder ijs
Een van de netten aan boord is de 'Surface and Under-ice Trawl' (SUIT) die door wetenschappers van Wageningen Marine Research is ontwikkeld. Dit net bemonstert zowel het zee-oppervlak als ook het water direct onder het zee-ijs. Met het SUIT hebben de onderzoekers een keer in het water direct onder het jonge zee-ijs kunnen vissen. Zij kwamen grote aantallen ijs-amphipoden tegen, die in de zomer niet vaak worden gevonden en die geassocieerd worden met nieuw groeiend ijs. Waar deze kleine kreeftachtigen de rest van het jaar verblijven is nog niet bekend. Met een ander net, de Rectangular Midwater Trawl (RMT), kan ook tot vijfhonderd meter diep worden gevist. Hier kwamen de onderzoekers krill tegen, die ouder was dan ooit eerder waargenomen is voor dergelijke waterdieptes.