Nieuws

Meer inkomen via melk of juist uit het landschap

Gepubliceerd op
27 oktober 2016

Het Koeien & Kansen bedrijf Koopman in het Friese Oudega probeert met veel weidegang efficiënt te melken en daarbij de kosten zo laag mogelijk te houden. Een hogere melkproductie per koe is gewenst, maar dat lukt maar matig. De gebroeders Koopman zijn actief bezig om het landschap en de biodiversiteit te onderhouden en kiezen bewust voor weidegang en vogelwacht. Ondanks dat de maatschappij niet altijd enthousiast is, blijft het telkens weer een dilemma voor deze ondernemers tussen maximalisatie van de productie en optimalisatie met veel land en landschap.

‘Landschapspijn’ en ‘groene woestijn’ zijn woorden die vooral de bovenmodaal verdienende toeristen en vogelspotters gebruiken, indien zij praten over het moderne Friese open landschap. En zij geven hier vaak de boer de schuld van. Maar is dat zo? De lage biodiversiteit van de Friese weiden is hen een doorn in het oog. De boer moet het landschap volgens hen beter aankleden met veelkleurige gewassen en bont en blauw gekleurde koeien. Wat opvalt is dat het “monoculture” akkerland niet meedoet in de discussie. Zou dat de oplossing zijn? Meer mais, erwten, of graan tussen het gras, minder weids zogezegd. Wat heeft Koeien en Kansen en in het bijzonder de gebroeders Koopman nu met deze discussie te maken. De broers zijn lid van de Vogelwacht en proberen de vogelstand op hun bedrijf te bevorderen onder andere door te weiden en het landschap aan te kleden met mooi bont gevlekte koeien. Maar blijven ze dat doen? Zoals zoveel zwaardere gronden in Friesland zijn de percelen rond het melkveebedrijf niet super geschikt voor akkerbouw. Grasland past beter. Bij Koopman is dat grasland bijna zonder uitzondering fosfaat-arm (P-AL<27). Fosfaat is qua kringloop niet direct een probleem voor het bedrijf, helemaal niet als je extensief boert zoals in 2015. De stikstof kan eerder knellen. Het was een reden om in 2016 te gaan intensiveren door verhuur voor aardappelland en snijmais en de melkproductie per koe proberen te verhogen.

Melkproductie per koe verhogen blijkt lastig

Dat laatste is echter nog niet gegaan zoals gewenst. Vooral de verse koeien blijven in BSK achter bij het gemiddelde. Door een betere vruchtbaarheid neemt de productie per koe wel iets toe, maar nog steeds te weinig. In de zomer is geprobeerd met meer krachtvoer de productie te verhogen. Er zijn zelfs voerautomaten aangebracht in de melkstal omdat bij volledig weiden de voeropnametijd voor de verse koeien te kort was. Het mocht niet baten en daarom is besloten weer terug te schakelen naar het oude niveau van rond de 20 kilogram krachtvoeders per 100 kilogram melk. Dit zorgt slechts voor een gering productieverlies van ongeveer 1 kilogram melk per koe bij een verlaging van 5 kilogram krachtvoer per dag. Blijkbaar verdringt meer krachtvoer veel gras, zodat per saldo de droge stof-, en energieopname niet toeneemt.
Als je deze bedrijfssituatie vergelijkt met Amerikaanse melkveebedrijven, waar de gemiddelde productie boven de 35 kilogram melk met per koe ligt met een rantsoen dat bestaat uit 67% ruwvoer uit snijmais en 33% uit luzerne aangevuld met 10 kg krachtvoer met heel veel zetmeel. Dan is de vraag of beweiden wel de juiste strategie voor dit Koeien & Kansen-bedrijf. Acht kilogram melk extra per melkgevende koe per dag levert circa 1400 kilogram melk meer op per dag. Zo lijkt het er op dat weiden een dure hobby wordt. Je kunt je ook wel afvragen waarom dit in het vorige winterseizoen ook niet lukte. Het ruwvoer was toen echter niet van beste kwaliteit en er was meer dan voldoende ruwvoer bij extensief boeren.

Balanceren voeding met stikstof en fosfor

Even een paar cijfers uit de praktijk in 2016 bij Koopman: In meetweek 20 bij 2,7 gr P/kg droge stof in gras en 1,7 P in snijmais is de dekking van P en DVE behoefte 7% boven de norm en de N/P verhouding in het totale rantsoen 9/1. In week 16 bij 4.4 P in graskuil en 1,9 P in snijmais is er 35 % boven de P-norm gevoerd en 11% boven de DVE-norm. De VEM-dekking ligt in de meetweken 2016 meestal rond de 115%.
Belangrijk voor een goede kringloop is dat je voert naar behoefte. Voor het voeren naar behoefte van 10 naar 30 kg melk per dag loopt de N/P verhouding op van 6 naar 9, mede afhankelijk van de verteerbaarheid van het eiwit. De plaatsingsruimte van de mest op eigen grond hangt af van de 250 N (derogatie) en wat je volgens de normen aan kg fosfaat/ha mag bemesten. Afhankelijk van het P-AL getal van de grond kan dat 50 (bouwland) maar ook 100 kg fosfaat per ha voor grasland bij lage P-AL cijfers. Voor Koopman is dat zo’n 95 kg fosfaat per ha. Je N/P verhouding in het rantsoen zou dan ongeveer 6 mogen zijn. Koopman voert altijd rond een N/P verhouding van 7 tot 9. Aanmerkelijk ruimer dan bij de plaatsingsruimte past. Dit betekent dat Koopman nog zo’n 40 koeien extra kan melken, voordat sprake is van mestafvoer. Bedrijven met een hoog P-AL cijfer (>50) mogen maximaal 80 kg fosfaat bemesten. Hebben ze ook een hoog P-gehalte (graskuil >4,5 en maïs > 2,0), dan moet je N/P verhouding in het voer rond de 7 liggen voor een evenwichtige mestplaatsing. Dat is geen gemakkelijke opgave en dit is alleen mogelijk met P-arme voedingsmiddelen, zoals pulp en maismeel. Maar dan moet het RE-gehalte in het ruwvoerrantsoen wel hoog zijn.
Via het voer is weinig bijsturing mogelijk, aangezien het aandeel eigen ruwvoer groot is door de extensieve bedrijfsvoering. Of de koeien moeten meer melk gaan geven dan verwacht. Dus dat de rantsoenefficiëntie van P-rijk ruwvoer beter is en P-armer voer minder voedzaam? Dit laatste zou een verklaring zijn voor het achterblijven van de melkproductie bij de verwachting?

Hoge grasproductie

Rest nog de efficiëntie van de ruwvoerproductie. Zie ook onderstaande tabel. De totale ds productie per ha is per eind augustus 10.920 kg, al meer dan het totaal in 2015 en overwegend van betere kwaliteit dan in 2015. De kg ds geproduceerd per kg N bemesting (incl. weidemest) is 30 kg ds/kg N, gelijk aan vorig jaar. Het verschil in productie tussen meer en minder weiden is niet noemenswaardig, laat ook onderstaande tabel zien. De heren Koopman weten met hun intensief systeem van weiden met elke dag en nacht een nieuw perceel, het verschil in ds opbrengst tussen meer en minder weiden zeer beperkt te houden. De 25% lagere kg ds productie per kg N komt vooral door hogere gift aan organische mest. De kunstmestgift is voor alle groepen vrijwel gelijk.

Productie grasland begin september 2016

kg ds ha kg ds/N weide-uren/ha
10.920 30 45 gemid.
11.108 26 47 laagst 25%
11.314 35 35 hoogst 25%

Een prima graslandjaar en nog 2 maanden te gaan zonder extra bemesting. Het grasland levert wel 50 kg N meer op dan vorig jaar!

Landschapswaardering nodig

Uit het bovenstaande blijkt dat de boer, naast zijn geld, moet balanceren met zijn mineralen. Zolang de boer voor iedere 100 euro inkomen bij een gemiddelde melkprijs 2500 kg melk moet produceren in een weersafhankelijke wereldeconomie, zal hij blijven kiezen voor meer van hetzelfde per hectare en per koe. Het optimaal conditioneren, zoals in Amerika, is belangrijk, waardoor het toepassen van beweiden moeilijker wordt in bepaalde bedrijfssituaties. Alleen een ander goed verdienmodel kan dit tij keren. Bijvoorbeeld door het verstrekken van een vergoeding voor het onderhouden van het landschap. Noem het maar een ‘’fleurop fonds’’. ‘Geld dat mogelijk bijeengebracht kan worden door de bezorgde toerist, die dan snel gas geeft op weg naar een mooie oase in de groene woestijn zonder zand in zijn ogen’, volgens adviseur Jappie Rijpma.