Nieuws

Aanpassen jongveevoeding leidt tot verhoging van de N-efficiëntie

Gepubliceerd op
28 juni 2021

De KringloopWijzer over 2020 liet bij Koopman een re-gehalte in het totale gemiddelde rantsoen zien van 171 gr/kg ds. Binnen het project Koeien & Kansen is de doelstelling 155. Hier ligt nog een uitdaging om dit te verlagen en de N-efficiëntie te verbeteren. Een belangrijk verbeterpunt hierin kan de samenstelling van de pinkenkuil zijn.

Het verschil wordt voor een groot deel veroorzaakt door de rekenwijze binnen de KringloopWijzer. De KringloopWijzer rekent met re-totaal terwijl in de veevoeding de gewoonte is om te rekenen met alleen re (dus zonder NH3 fractie). Een ander belangrijk punt is dat de voeding van het jongvee zwaarder op deze waarde bleek te drukken dan verwacht op het bedrijf van Koopman. De vraag is dan ook: Is de huidige pinkenkuil in de praktijk wel de juiste pinkenkuil?

Voeding ouder jongvee

Hoe zag de voeding van het (oudere) jongvee er uit? Sinds begin dit jaar draait de oudste groep jongvee mee in de meetweken bij Koopman. Het betreft het jongvee in de leeftijd van 1 jaar tot afkalven. De totale rantsoenkenmerken zagen er als volgt uit:

VEM re re-t re-t/KVEM
week 15 758 161 180 238
week 20 800 165 182 228

Het rantsoen is opgebouwd uit een mix van graskuil en stro. De hoeveelheid stro word berekend door de voeradviseur op basis van een minimum van ± 800 VEM in combinatie met de verwachte ds-opname (vanwege smaak drukkend effect van stro). Als graskuil wordt normaliter de latere sneden kuil ingezet. Meestal zijn dat kuilen die wat eiwitrijker zijn door nawerking uit de grond die soms ook heel nat kunnen zijn (herfst). Gemiddeld waren de analyses daarvan als volgt:

DS% VEM re re-t NH3 re-t/KVEM
46 870 175 190 8 218

 Ideale gehalten van dit rantsoen volgens de voeradviseur:

DS% VEM re re-t NH3 re-t/KVEM
40 825 140 150 <8 180

In het kader van verbetering van de N-efficiëntie moet dit dus duidelijk anders en samen met de adviseur hebben de broers Koopman een plan gemaakt met mogelijke oplossingen.

Mogelijke oplossingen voor passend kuilgras

  • Na weidegang zijn er altijd weideresten, zogenaamde bossen. Dit is meestal uitgegroeid gras met een lage VEM en re waarde. Dit kan afzonderlijk in balen ingekuild worden en daarmee apart gehouden worden voor jongvee. Tot op heden werd dit gras vlot na het weiden gemaaid zodat de VEM en re gehalten toch zo hoog mogelijk waren. Het enige nadeel was dan dat er beetje mestresten in konden zitten. Dit gras kon ingezet worden voor diverse diergroepen waar het maar toepasbaar was.
  • Zorg er voor dat de kuilen niet over een te hoog re en NH3 beschikken. Voorkom dit door N-bemesting meer in het begin van seizoen te plaatsen, zodat er minder re in het najaarsgras komt. Zorg daarnaast dat je zo droog mogelijk inkuilt.
  • Voeg stro tot aan het rantsoen totdat ideale gehalten worden bereikt. Nadeel is dat stro gekocht moet worden en dus kostprijsverhogend werkt.

Integratie in totaal bedrijfsdoel

Door alle rantsoen gecombineerd te voeren volgens onderstaand schema zou het doel van 155 re-t gehaald kunnen worden.

klik op de afbeelding voor een vergroting
klik op de afbeelding voor een vergroting

Voor de pinken betekent dit dat bij zuiver graskuil dus gestreefd moet worden naar een kuil met ± 140 voer re en max 10 bijdrage uit NH3. In de praktijk zal dit langer gras met een beperkte bemesting moeten zijn. Stro zal als correctie middel worden ingezet.

In het kader van de integrale bedrijfsbenadering moet ook rekening worden gehouden met NH3 en CH4. Deze voedingsaanpassingen betekenen juist een lagere NH3 emissie, maar de CH4 productie zal iets hoger worden.

Theorie versus praktijk 2021

Hoewel er dus vooraf een goed plan is uitgedacht om deze eiwitefficiëntie bij jongvee te verhogen, hebben de krappe ruwvoerpositie vanuit 2020 en de extreme weersomstandigheden van voorjaar 2021 de situatie gewijzigd. Door de vele regen is er veel later gemaaid dan gepland en waarvoor bemest is. Dit resulteerde in een hele grote eerste snee.

De 1e snee is als volgt ingekuild:

  1. Het deel dat bestemd is voor de melkkoeien winter in sleufsilo 1 (vol). Dit zal gecombineerd moeten worden met raapschroot of TGC om goed van te kunnen melken.
  2. Percelen met rietzwenkgras zijn in balen ingekuild, bedoeld als voer voor jongvee. Analyse: ds 69%, 119 re-t, 800 VEM, re-t/kVEM 149.
  3. Deel schoonmaaisel + aangekocht gras op stam van lage kwaliteit in silo 5. Ook dit is zeer eiwitarm gras, bestemd voor jongvee en droge koeien.

Kortom, door de omstandigheden lijkt er opeens een overschot aan eiwitarm ruwvoer. Er is dus veel geschikt jongvee gras gewonnen al tijdens de eerste snee. De eerder beschreven principes blijven gelden, maar er moet worden ingespeeld op de omstandigheden. Tegen de verwachting in moet er dus komend seizoen juist extra eiwit geoogst worden om te kunnen compenseren.