Nieuws

Geen fosfaatoverschot voor gemiddeld Koeien & Kansen-bedrijf in 2019

Gepubliceerd op
24 september 2020

Het gemiddelde fosfaatoverschot in 2019 ligt op -7 kilogram fosfaat per hectare op de Koeien & Kansen-bedrijven. Hiermee wordt de doelstelling gemiddeld gehaald om geen fosfaatoverschot te hebben. Ten opzichte van 2018 is het fosfaatoverschot 16 kilogram fosfaat per hectare lager. Dit komt doordat de bedrijven in 2019 zelf meer ruwvoer hebben geoogst en daardoor minder ruwvoer hebben aangevoerd dan in het droge jaar van 2018.

Fosfaatoverschot 2019

De doelstelling op de Koeien & Kansen-bedrijven is dat de aanvoer en afvoer van fosfaat op het bedrijf in evenwicht is, dat wil zeggen dat er niet meer fosfaat wordt aangevoerd dan er wordt afgevoerd. Figuur 1 laat zien dat dit voor het gemiddelde Koeien & Kansen-bedrijf in 2019 is gelukt. Het fosfaatoverschot voor het gemiddelde Koeien & Kansen-bedrijf komt in 2019 op -7 kilogram fosfaat per hectare uit. In 2018 was dit nog +9 kilogram fosfaat per hectare en werd er dus meer fosfaat aangevoerd dan er werd afgevoerd. Dit is lager dan het landelijke gemiddeld berekend volgens de LEI-BIN cijfers. In 2018 was daar het gemiddelde fosfaatoverschot 15 kilogram per hectare. In 2019 zijn er 10 bedrijven die een fosfaatoverschot onder de 0 kilogram fosfaat per hectare realiseren, terwijl 7 bedrijven boven de 0 kilogram fosfaat per hectare uitkomen.

Figuur 1: Fosfaatoverschot Koeien & Kansen-bedrijven 2017-2019
Figuur 1: Fosfaatoverschot Koeien & Kansen-bedrijven 2017-2019

Verschillen met 2018

In 2019 hebben nagenoeg alle bedrijven een lager fosfaatoverschot dan in 2018. Dat jaar was erg droog waardoor veel bedrijven een fosfaatoverschot boven de 0 kilgram fosfaat per hectare hadden. Ten opzichte van 2018 is alleen op bedrijf 7 het fosfaatoverschot toegenomen. Belangrijkste oorzaak van de stijging op dit bedrijf is dat de aanvoer van fosfaat uit krachtvoer en ‘kunstmest’ (fosfaat niet van dierlijke mest: zuivelslib) ten opzichte van 2018 is toegenomen. Op de bedrijven 14, 15 en 16 heeft in 2019 de grootste daling plaatsgevonden. Figuur 1 laat zien dat deze drie bedrijven het fosfaatoverschot met bijna 50 kilogram fosfaat hebben verlaagd ten opzichte van 2018. Op bedrijf 14 komt deze daling vooral door minder ruwvoer aanvoeren en geen dierlijke mest meer aanvoeren. Bedrijf 15 heeft in 2019 minder ruwvoer aangevoerd en meer ruwvoer afgevoerd ten opzichte van 2018. Het lagere overschot op bedrijf 16 komt ook door de betere ruwvoerpositie. Dit bedrijf heeft in 2019 fors minder ruwvoer aangevoerd dan in 2018. De drie bedrijven met de grootste daling van het fosfaatoverschot realiseerden allen in 2019 een fors hogere gewasopbrengst dan in 2018 zodat ze minder ruwvoer konden aankopen.

Aanvoer fosfaat

Op het gemiddelde Koeien & Kansen-bedrijf wordt per hectare ongeveer 80 kilogram fosfaat aangevoerd. Figuur 2 laat dit zien. Ruim 60% van de gemiddelde aanvoer van fosfaat komt uit krachtvoer en bijna 30% van de aangevoerde fosfaat komt uit ruwvoer. De aanvoer van dierlijke mest blijft beperkt tot ongeveer 8% van de fosfaataanvoer. Omdat bij derogatie geen fosfaatkunstmest mag worden aangevoerd is de aanvoer van fosfaat uit ‘kunstmest’ (niet dierlijke oorsprong) op het gemiddelde Koeien & Kansen-bedrijf verwaarloosbaar klein. Alleen bedrijf 7 heeft in 2019 fosfaat (zuivelslib) aangevoerd.

De meeste Koeien & Kansen-bedrijven voeren 70 tot 90 kilogram fosfaat per hectare aan. De bedrijven 4 en 13 zitten hier ruim boven. Bedrijf 4 heeft een intensieve bedrijfsvoering van meer dan 40.000 kg melk per hectare, dus per hectare is veel voer nodig om deze hoge intensiteit te realiseren. Op bedrijf 13 met een intensiteit van iets meer dan 21.000 kilogram melk per hectare komt de hoge aanvoer van fosfaat vooral door een hoge aanvoerpost van dierlijke mest. Dit bedrijf heeft in 2019 weliswaar nauwelijks dierlijke mest aangevoerd, maar heeft in 2019 wel fors ingeteerd op de voorraad dierlijke mest. De put was aan het eind van het jaar leger dan eind 2018. Deze post wordt in de bedrijfsbalans als aanvoerpost aangemerkt.

Op de bedrijven 8, 11 en De Marke werd in 2019 minder dan 55 kg fosfaat per hectare aangevoerd. Dit zijn extensieve bedrijven met maximaal 14.000 kilogram melk per hectare.

Figuur 2: Aanvoer van fosfaat per ha op de Koeien & Kansen-bedrijven in 2019.
Figuur 2: Aanvoer van fosfaat per ha op de Koeien & Kansen-bedrijven in 2019.

Afvoer fosfaat

Bij de afvoer van fosfaat speelt intensiteit ook een rol. Uit figuur 3 blijkt dat het intensieve bedrijf 4 ruim 230 kilogram fosfaat per hectare afvoert op bedrijfsniveau. De gemiddelde afvoer op de Koeien & Kansen-bedrijven ligt in 2019 op 87 kilogram fosfaat per hectare. Van de totale afvoer bestaat ruim 50% uit melk en 30% uit dierlijke mest. Vee en ruwvoer nemen beiden iets minder dan 10% van de fosfaatafvoer voor hun rekening.

Op de meeste bedrijven is mestafvoer een belangrijke afvoerpost. Op de extensieve bedrijven 7, 8, 11 en De Marke speelt deze post niet of nauwelijks een rol. Op het intensieve bedrijf 4 moet ruim 120 kg fosfaat per hectare worden afgevoerd om binnen de gebruiksnormen voor dierlijke mest te blijven.

Op bedrijf 9 en 15 is in 2019 meer dan 25 kilogram fosfaat per hectare met ruwvoer afgevoerd. Deze bedrijven realiseerden in dat jaar een hoge grasopbrengst van meer dan 14.000 kilogram droge stof per hectare en hadden ondanks een intensiteit van 20.000 kg melk/ha ruimte om ruwvoer te verkopen. Opgemerkt moet worden dat beide bedrijven ook ruim ruwvoer en krachtvoer hebben aangevoerd. Dat blijkt ook uit figuur 2.

Figuur 3: Afvoer van fosfaat per ha op Koeien & Kansen-bedrijven in 2019.
Figuur 3: Afvoer van fosfaat per ha op Koeien & Kansen-bedrijven in 2019.

Nog lager overschot?

Uit deze cijfers blijkt dat de aanvoer van fosfaat uit krachtvoer met 60% een belangrijke aanvoerpost is bij de berekening van het fosfaatoverschot. Door minder krachtvoer te voeren of krachtvoer te voeren met een laag P-gehalte kan het overschot worden verlaagd. Ook de gewasopbrengsten spelen een belangrijke rol. Door extreme weersomstandigheden heb je deze als boer echter niet altijd in de hand. Efficiënt omgaan met voer en daardoor met zo min mogelijk fosfor in het voer, zoveel mogelijk fosfaat met melk en vee afvoeren, is wat beter te sturen. Ook het afvoeren met mest met een hoog P-gehalte (bijvoorbeeld vaste fractie na mest scheiden) kan helpen om het fosfaatoverschot op een bedrijf verder te verlagen. Maar op bedrijven met een negatief fosfaatoverschot is de wens tot verder verlagen niet aan de orde. Sterker nog, die bedrijven zullen manieren zoeken om het negatieve fosfaatoverschot op te heffen en weer richting ‘0’ te gaan. Het liefst via bemesting met meer dierlijke mest.

Omdat intensieve bedrijven hoge aan- en afvoerposten hebben, is het wellicht voor die bedrijven wat makkelijker om een laag fosfaatoverschot te realiseren. Figuur 1 laat ook zien dat de extensieve bedrijven (7, 8, 11 en De Marke) de doelstelling van 0 kg P2O5/ha niet hebben gehaald. Deze bedrijven moeten het vooral doen met zelf geteeld voer en kunnen minder sturen met minder P in aangekocht voer en met een hoog P-gehalte in de afgevoerde mest omdat mestafvoer meestal niet verplicht is bij de vaste gebruiksnormen. Flexibele gebruiksnormen kunnen er aan bijdragen dat bedrijven gemakkelijker kunnen bewegen naar een f

Effect van droogte

Het fosfaatoverschot tussen jaren kan behoorlijk variëren. De weersomstandigheden spelen daarin een belangrijke rol. Immers in het extreem droge jaar 2018 is er relatief weinig fosfor via graskuil gewonnen en moest veel fosfor met ruwvoer worden aangekocht. Dit heeft geleid tot een fosfaatoverschot boven 0. Ook in 2019 hadden sommige bedrijven nog veel last van droogte, maar er is gemiddeld toch meer gras en maïs gewonnen dan het jaar ervoor. Dit heeft geleid tot minder aanvoer van ruwvoer en daardoor een forse verlaging van het gemiddelde fosfaatoverschot in 2019 op de Koeien & Kansen-bedrijven.

Lees: Meer en grotere verschillen in gewasopbrengst in 2019