Nieuws

Meer dierlijke mest plaatsen is mooie puzzel

Gepubliceerd op
3 april 2017

Koeien & Kansen deelnemer Coen Hagoort is één van de bedrijven die in 2016 met succes deelnam aan een ‘pilot’ BES. BES staat voor BedrijfsEigen plaatsingsruimte voor Stikstof. Dat betekent in de praktijk meer ruimte voor stikstof uit dierlijke mest die ten koste gaat van de stikstofruimte uit kunstmest. Bij deze pilot gelden een aantal strenge voorwaarden, zoals het beperken van ammoniakemissie en niet overschrijden van de fosfaatnorm.

Op basis van de resultaten uit de voorgaande jaren werd voor de deelnemers aan de pilot een  plaatsingsnorm voor stikstof uit dierlijke mest vastgesteld. Voor Coen Hagoort uit Waarder betekende dat hij 265 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare mocht plaatsen in plaats van de wettelijke vastgestelde norm van 250 kilogram per hectare op klei- en veengrond. Hierbij  waren vooraf wel strenge aanvullende voorwaarden gesteld. Dit betekende voor deze Koeien & Kansen-deelnemer dat de aanvullingsruimte met stikstof uit kunstmest daalde met ruim 9 kilogram per hectare. Daarnaast mag de ammoniakemissie niet stijgen, waardoor de mest bij het uitrijden verdund is met water.  Een andere belangrijke voorwaarde was dat de fosfaatnorm (BEP) bepaald werd op 93 kilogram per hectare. Deze fosfaatnorm mag niet overschreden worden  en is dus een belangrijk aandachtspunt binnen deze bedrijfsvoering.

Slimmer voeren

Als op het bedrijf de fosfaatnorm niet overschreden wordt, mag er in de pilot meer (stikstof uit) drijfmest per hectare gebruikt worden. Het is dus belangrijk dat de verhouding tussen stikstof en fosfaat in de mest vrij ruim is. Om dit te realiseren zijn er verschillende maatregelen toe te passen. Zo kan de uitstoot van stikstof en fosfaat via de mest sterk beïnvloed worden door het verstrekken van aangepaste voeding.  Vooral de fosfaatexcretie is goed te sturen via de aankoop van fosfaatarmere voeders. Het is dan de uitdaging om in combinatie met het eigen ruwvoer, een rantsoen te maken dat beperkt blijft in het ruw eiwit met 160 gram per kilogram droge stof en met een  fosforgehalte van maximaal  3,6 gram P per kilogram droge stof.
Afgelopen jaar heeft  Hagoort hiervoor krachtvoer aangekocht met gemiddeld 2,87 gram P per kilogram en 122 gram Ruw Eiwit per kilogram  product. Dus veel energie met laag eiwit en fosfor. Het eigen gras bevat wel voldoende P om totale rantsoen rond de 3,5 gram te houden per kg droge stof.
Kortom een gerichte aanpak in de RE en P verhouding in het rantsoen geeft ook mest met de gewenste verhouding aan N en P. Hoe ruimer deze is, hoe meer stikstof er per kilogram fosfaat  uit mest geplaatst kan en mag worden op het eigen bedrijf.

Minder kunstmest, minder broeikasgassen

BES gaat toch ten koste van stikstofruimte uit kunstmest? Ja dat is zo, echter op veengrond is er meer dan voldoende stikstof voorradig en heb je de totale stikstofruimte normaal gesproken niet nodig voor een goede gewasopbrengst. In tegenstelling tot zandgrond en soms ook bij kleigrond. Dus of het voor ieder bedrijf hetzelfde voordeel biedt is nog maar de vraag.
Een extra voordeel is dat via deze werkwijze de CO2-footprint waarschijnlijk ook lager zal zijn. Er wordt minder mest en kunstmest getransporteerd en er hoeft ook minder kunstmest gemaakt te worden, wat een milieubelastend proces is.
Voor maatschap Hagoort  is deelname aan deze pilot in ieder geval een leuke uitdaging en hoopt hij dat zijn resultaten voor 2017 nog beter dan ze in 2016 al waren.