
Nieuws
Kalivoorziening op maaipercelen en gras/klaver een aandachtspunt
Kali is belangrijk voor de vitaliteit van het gras en daarmee voor de groei. Bedroeg het eerste snede advies meer dan 80 kg K2O per ha, geef dan 70-80 kg K2O per ha voor een volgende maaisnede via dierlijke mest of kunstmest. Dat geldt zeker voor grasklaver percelen. In alle andere situaties is geen aanvulling nodig, de nalevering van eerder gegeven mest volstaat.
Het belang van kali
Een lichtere graskleur van een perceel of witgele puntjes in het gras in de zomer, kunnen wijzen op een kalitekort. Dit geldt voor grasland, maar zeker ook voor grasklaver dat nóg gevoeliger is voor een tekort. Kali heeft invloed op de opbrengst, de droogtetolerantie, de ziektegevoeligheid, de wintervastheid en de standvastigheid van klaver. Omdat er intern transport plaats vindt van kali naar jonge bladeren, worden witgele puntjes het eerst zichtbaar op het oudere blad. Bij een kalitekort kan witte klaver wegvallen in het perceel.
Op uitspoeling gevoelige zandgrond met een hoofdzakelijk maaibeheer is snel sprake van een kali-tekort. Klaver is ook erg gevoelig voor een tekort. Witte of gele stipjes op de oudere bladeren zijn de eerste verschijnselen van kali-gebrek.
Kalivoorziening maaipercelen en grasklaver
Het risico van kalitekorten neemt toe bij een dalende mestgift en ook langzaam dalende kaligehaltes in de mest. Het aantal maaisneden, de kalitoestand van de grond en reeds gegeven mest bepalen of een aanvulling met kunstmestkali nodig is. Op percelen met een lage kali-toestand (zie Tabel 2-16 van het Bemestingsadvies) en op percelen waar al 2-3 maaisneden vanaf zijn gehaald bij minder dan 40 m3 drijfmest, kan een kali aanvulling nodig zijn. Drie maaisneden onttrekken 260-300 kg kali per ha, terwijl met 40 m3 drijfmest per ha, 200-220 kg kali wordt aangevoerd. Dat geeft een tekort van 80 kg. Was het advies bij een eerste snede >80 kg, dan is aanvulling nodig, daaronder niet. Aanvulling kan via dierlijke mest, enkelvoudige kali meststoffen of een mengmeststof met bijvoorbeeld stikstof.
Weiden
Worden percelen vooral geweid, dan volstaat meestal de kali uit de al gegeven eigen mest. Alleen bij een lage drijfmestgift in de eerste snede zonder drijfmest daarna, kan aanvulling nodig zijn zeker op gras/klaver percelen.
Jouw kalivoorziening
Hoe zit het nu met de kalivoorziening van de percelen op jouw bedrijf? Ga eens na hoeveel m3 mest is toegediend, hoeveel kali in de mest zit en wat het graslandgebruik was. Kijk vooral naar percelen die al twee keer gemaaid zijn en naar verwachting nog een keer gemaaid worden. De onderstaande tabel uit het bemestingsadvies geeft de snedeadviezen. Kijk ook eens naar recente kuiluitslagen. Is het gehalte in het gras lager dan 25 gram per kg ds, check dan of er wel voldoende kali is bemest en vul aan.
Tips:
- Valt de snedeopbrengst tegen door droogte, dan kan kaliaanvulling meestal achterwege blijven,
- Gebruik kalimeststoffen met weinig sulfaat om hoge S-gehaltes in gras te vermijden,
- Op weidepercelen kan voor de smakelijkheid van het gras ook natrium worden gegeven.