Project

Jongveeopfok: faalkosten en winstkansen

Hoewel onderschat, is één van de grootste kostenposten op een melkveebedrijf de opfok van jongvee.

Jaarlijks wordt zo’n 25 tot 35% van de melkveestapel vervangen, meestal door vaarzen uit de eigen opfok. Op basis van bestaande kennis blijkt de opfok van een goede melkvaars in 24 maanden haalbaar te zijn. In de praktijk ligt de gemiddelde afkalfleeftijd echter rond de 26 maanden. Dit geeft aan dat het merendeel van de bedrijven de streefleeftijd niet haalt. Op veel bedrijven is dus een verkorting van de opfokduur en daarmee een besparing op kosten mogelijk.

Bij een sterker variërende melkprijs in de toekomst, neemt het belang van een reductie in de kostprijs van melk alleen maar toe. Door het inzichtelijk maken en gericht communiceren van het financiële belang van de jongvee-opfok, wil dit project melkveehouders bewust maken van de ‘echte’ kosten voor jongveeopfok en de mate waarin ‘faalkosten’ optreden bij een suboptimale opfok. Met de ontwikkeling en verstrekking van een rekenprogramma helpt dit project om de kosten van jongveeopfok inzichtelijk te maken. Verzamelen en analyseren van gegevens over groei, gezondheid en vruchtbaarheid van jongvee, zullen helpen om ‘faalkosten’ c.q. ‘winstkansen’ in geval van suboptimale voeding, huisvesting of diergezondheid in beeld te brengen.

Financiers

Productschap Zuivel

Uitvoerende instellingen

Wageningen UR Livestock Research, Wageningen University - Leerstoelgroep Bedrijfseconomie, Faculteit Diergeneeskunde van Universiteit Utrecht en DLV

Producten