Nieuws

Benut de kansen van Bedrijfsspecifiek

Gepubliceerd op
20 maart 2017

Binnen onze sector is veel discussie over de KringloopWijzer en waar deze allemaal wel en niet toe zou leiden. Het is dan ook belangrijk om bij de feiten en de realiteit te blijven. Zolang excretie en gebruiksnormen een gegeven zijn, benut de geboden mogelijkheden en gebruik de KringloopWijzer om te sturen op lagere mineralenverliezen naar de lucht, water en de bodem.

De basis van de KringloopWijzer ligt bij de handreiking bedrijfsspecifieke excretie (BEX). De BEX staat centraal binnen de KringloopWijzer en niet bijvoorbeeld de mineralenbalans (de oude MINAS). Dat komt omdat de MINAS-systematiek, gebaseerd op bedrijfsoverschotten, niet “Brussel-proof” bleek. Het Nederlandse beleid is nu gebaseerd op de excretie van het vee en de onttrekking door de gewassen. Dus zijn er wettelijke excretienormen vastgesteld en is een manier ontwikkeld om daarvan af te wijken door middel van de BEX (de handreiking bedrijfsspecifieke excretie sinds 2006). Ook zijn er wettelijke onttrekkingsnormen van gewassen vastgesteld en een manier om daarvan af te wijken via de BEP en de BEN (bedrijfsspecifieke fosfaat- en stikstofonttrekking). Die laatste twee bestaan nu weliswaar alleen nog in pilotvorm.

Voordeel ten opzichte van de wettelijke normen

Op dit moment zeggen dat de KringloopWijzer nadelig uitpakt voor weidende bedrijven, is feitelijk zeggen dat weidende bedrijven minder efficiënt zijn en minder BEX voordeel behalen. Het betreft altijd wel of geen voordeel ten opzichte van vastgestelde wettelijke normen. Bovendien is het nog altijd een vrije keuze om er gebruik van te maken. Welke bedrijven halen in de praktijk eenvoudiger een voordeel ten opzichte van de wettelijke normen? Dat zijn bedrijven die hun veestapel minder eiwit (stikstof en fosfaat) voeren dan de norm. Bedrijven met veel mais in het rantsoen (mais is eiwitarm) scoren eenvoudiger lager dan de norm, dan bedrijven met veel gras (gras is in de regel eiwitrijker). Maar hoewel er nog altijd extensieve weidende bedrijven zijn, zonder mais in hun rantsoen, die ook veel BEX voordeel behalen, is de teneur in onze sector helaas al wel gezet.

Blijf het bedrijfsspecifiek spoor volgen

Binnen de BEP en BEN-pilot kijken we naar de onttrekking van het gewas en daar zie je dat juist grasbedrijven beter scoren. Bovendien kunnen generieke bemestingsnormen in de toekomst veranderen en het ligt in elk geval niet in de lijn der verwachting dat deze naar boven toe worden bijgesteld. Dus wie nu geen voordeel heeft, kan dat in de toekomst wel krijgen. Kortom het is belangrijk om het bedrijfsspecifieke spoor te volgen, wat zich vertaalt in het rekenmodel KringloopWijzer. Het is dus van belang deze goed uit te blijven leggen aan de sector. Zelf heb ik altijd verdedigd dat de melkveehouderij geen mestprobleem heeft, maar een kunstmestprobleem. Zeker goede mest met meer organische stof voegt waarde toe aan de bodem. Maar wil onze melkveesector, binnen de Europese Unie, voldoende organische mest kunnen plaatsen en de kunstmestkraan verder dicht kunnen draaien, dan lijken er simpelweg weinig andere opties. Helaas komen tegenstanders van het bedrijfsspecifieke spoor niet met alternatieven hoe mineralenefficiënter boeren beloond kan worden en evenwichtsbemesting kan blijven plaatsvinden. Ik pleit er voor om te sturen op 3-jarige voortschrijdende gemiddeldes (BEP-systematiek). Op deze manier kan het management van de boer nog beter gewaardeerd worden, in plaats van toevalligheden. Rest de tip aan iedereen die meent dat aannames niet kloppen, meldt het bij ons kernteam. Dan zorgen wij dat het bedrijfsspecifieke spoor steeds bedrijfsspecifieker wordt, daar gaan we voor!