Nieuws

Werken met de BedrijfsEigen Stikstofnorm (BES) in 2017

Gepubliceerd op
25 juni 2017

In Koeien & Kansen wordt continu nagedacht op het zo goed mogelijk laten aansluiten van de theorie op de praktijk. Na introductie van de BEX, BEP, BEA en daarna de KringloopWijzer wordt nu de BedrijfsEigen Stikstofnorm uit dierlijke mest uitgetest in de praktijk. Eén van de Koeien & Kansen deelnemers die wordt gebruikt om dit uit te testen en door te meten is het bedrijf van Kees van Wijk.

Kees van Wijk in Waardenburg maakt al langer gebruik van de Bedrijfseigen Fosfaatnorm (BEP), maar loopt er tegenaan dat hij dan geen mest hoeft af te voeren vanwege de fosfaatgebruiksnorm, maar juist vanwege de stikstofgebruiksnorm van diierlijke mest. Dat geldt niet alleen voor het bedrijf van Van Wijk, maar ook anderen die gebruikmaken van BES kennen dit probleem. Er was dus wel een BEP die een hogere fosfaatbemesting toestond met dierlijke mest, maar die in praktijk niet kon worden gebruikt vanwege de stikstofgebruiksnorm dierlijke mest.

BES Systematiek

De BES systematiek is globaal gebaseerd op de BEP norm per hectare, die aan de hand van de stikstof-fosfaat verhouding in de drijfmest een bedrijfseigen stikstofnorm uit dierlijke mest uitrekent. Als je als ondernemer aan BES mag meedoen dan is je mestgift in termen van N eigenlijk gelijk aan de BEP x N/P verhouding in de mest. De extra kilo’s stikstof uit dierlijke mest worden afgetrokken van de stikstofgebruiksruimte met kunstmest. In 2017 is de BEP norm voor Van Wijk 107 kilogram per hectare en de BES norm 325 kilo per hectare. Dit komt vrij goed overeen met de normen die gehanteerd mochten worden in 2016. Deze normen zullen jaarlijks opnieuw bepaald worden op basis van resultaten in het voorgaande jaar vanuit de KringloopWijzer.
Per gemiddeld aanwezige hectare mag er 325 kilo N uit dierlijke mest gebruikt worden en deze mag op het bedrijf van Van Wijk, gelegen op rivierklei, aangevuld worden met 158 kilogram N uit kunstmest. Kees van Wijk is erg tevreden met het resultaat van de BES pilot.

Dierlijke mest staat centraal

In zijn bemestingsstrategie staat dierlijke mest centraal. Van Wijk besteedt dan ook veel aandacht aan het maximaliseren van de werking van de stikstof uit drijfmest. Dit doet hij door extra water toe te voegen aan de mest, minimaal 1 deel water op 2 delen mest. Voor Van Wijk geldt eigenlijk, hoe meer water bij de mest hoe beter de stikstofwerking in de drijfmest. Ook rijdt hij alleen mest uit wanneer er regen voorspeld wordt binnen een aantal uur na uitrijden. Lukt dat niet, dan kiest hij de dag met de relatief hoogste luchtvochtigheid en bewolkingsgraad. De mest wordt in drie giften uitgereden; eerste gift 30 m3 in maart, tweede gift 30 m3 in mei, derde en laatste gift 20 m3 eind juni. Bij 3,5 kilogram N per ton mest past dit binnen de BES gebruiksruimte naast de beweiding. De kunstmest wordt verdeeld volgens het volgende schema; 1e snede 225 kilo, 2e snede 110 kilo, 3e snede 100 kilo, 4e snede 75 kilo en 5e snede 50 kilo KAS.

Aandacht voor ammoniakemissie

Binnen de BES pilot is er veel aandacht voor de NH3 emissie. Bij meer mest aanwenden per hectare is de kans groot dat de NH3 emissie toeneemt. In de pilot is één van de voorwaarden voor de deelnemers dat ze extra NH3 emissie weten te voorkomen. Dit doet Kees dus via het toevoegen van veel extra water en het is bekend dat dit de NH3 emissie tijdens uitrijden behoorlijk reduceert. Demonstreren van dit fenomeen gebeurde onder ander tijdens themadag mesttoedienen.