Nieuws

Rekenregels binnen KringloopWijzer scoren voldoende

Gepubliceerd op
11 november 2017

De KringloopWijzer blijkt in staat te zijn om de variatie in mestproductie en gewasopbrengst van individuele bedrijven voor een groot deel van de melkveebedrijven goed weer te geven. Alleen worden de producties van stikstof (N) en fosfaat (P) in mest op dit moment gemiddeld nog onderschat met respectievelijk 3% en 4%. Dit zegt de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) op basis van het door Wageningen University & Research uitgebrachte validatierapport van de KringloopWijzer.

Op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken concludeerde de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) onlangs dat de door Wageningen University & Research ontwikkelde KringloopWijzer voldoende getest is om de bruikbaarheid en de betrouwbaarheid van dit instrument aan te kunnen geven voor een deel van melkveehouderij. Een punt van aandacht is de onderschatting van de gemiddelde stikstof (N) en fosfaat (P) -excreties van melkvee. Deze worden respectievelijk met 3% en 4% procent onderschat. Deze onderschatting is voor een deel toe te schrijven aan de onderschatting van de voeropname in de KringloopWijzer.

Een voorspelling van de mestproductie in de KringloopWijzer wijkt overigens minder af van de gemeten mestproductie dan een voorspelling op basis van de huidige forfaitaire normen. De gezamenlijke N-opbrengst van gras en snijmaïs wordt gemiddeld met 1% overschat en de P-opbrengst met gemiddeld 2% onderschat. De afwijking tussen meting en voorspelling vertoont zowel bij de mestproductie als bij gewasopbrengsten geen verband met de bedrijfskenmerken zoals intensiteit, beweiding of het jongveeaandeel. De excreties worden wel iets beter voorspeld bij een laag aandeel mais in het rantsoen en bij een hoge melkproductie per koe. Deze conclusies zijn gebaseerd op metingen op Koeien & Kansen-bedrijven en De Marke over de afgelopen 10 jaar. Deze bedrijven vertegenwoordigen circa driekwart van de Nederlandse melkveehouderij.

Adviezen ter verbetering KringloopWijzer

Naar aanleiding van deze resultaten geeft de CDM onder andere het advies om te werken aan het verkleinen van de systematische verschillen tussen de resultaten van de KringloopWijzer en de daadwerkelijke metingen. Dit geldt met name voor de onderschatting van de gemiddelde stikstof- en fosfaatexcretie van melkvee en een overschatting van de ruwvoerproductie op bedrijfsniveau. De huidige afwijkingen leiden namelijk tot een ongewenste onderschatting van met name N-verliezen naar het milieu.

Daarnaast valt een deel van de Nederlandse melkveebedrijven buiten de geteste omstandigheden. Dat wil niet zeggen dat deze rekenregels niet voor deze bedrijven werken, maar dat ze niet getest zijn voor dit type bedrijven. Het is gewenst het ‘geldigheidsdomein’ te vergroten, zodat de KringloopWijzer op termijn voor alle bedrijven als betrouwbaar beoordeeld is.

Achtergronden

Oorsprong KringlopWijzer

In 2009 ontstond de behoefte vanuit de zuivelindustrie en de advisering voor een score-instrument. Een tool waarbij in beeld wordt gebracht wat de feitelijke milieuprestaties van een melkveebedrijf zijn. Na een aantal voorlopers ontstond in 2012 de KringloopWijzer. Wetenschap, sector, adviseurs, beleid en ketenpartijen besloten in 2011 de excretiewijzer (BEX) door te ontwikkelen naar de KringloopWijzer. Want de BEX was wetenschappelijk onderbouwd en geaccepteerd als beleidsinstrument. Met het instrument KringloopWijzer wordt de mineralenefficiëntie op een melkveebedrijf in beeld gebracht. Vanaf 1 januari 2016 moeten alle melkveehouders de KringloopWijzer invullen. De zuivelsector wil zich graag op een duurzame manier blijven ontwikkelen. Met het produceren van duurzame zuivel kan de sector zich onderscheiden in de markt. De KringloopWijzer is een hulpmiddel om deze milieuprestatie in beeld te brengen.

Wat doet de KringloopWijzer precies?

  • De KringloopWijzer (KLW)  geeft in één model de mineralenstromen (N, P en C) op het melkveebedrijf weer. Het is een zo integraal mogelijke thermometer van de milieuprestaties op het bedrijf.
  • De rekenregels die gebruikt worden, zijn wetenschappelijk (internationaal) gepubliceerd en gevalideerd om de bedrijfsspecifieke milieuprestaties van melkveebedrijven zo eerlijk en onafhankelijk mogelijk te onderbouwen. De validatie is voorlopig beperkt tot N- en P-excretie in de mest en N- en P- opbrengst met het gewas.
  • Naast technische milieumaatregelen (stallen, roostervloeren, zodenbemesten, etc.) is de KringloopWijzer goed in te zetten als managementinstrument. Het resultaat van maatregelen, zoals zuinig of ruim bemesten en voeren, minder of meer  jongvee, etc. is via de KringloopWijzer als prestatie te zien.
  • Melkveehouders moeten vaak deelnemen aan duurzaamheidsprogramma’s van hun zuivelorganisatie. De zuivelaars zetten de KringloopWijzer in om de duurzaamheidsdoelen te realiseren. Het gaat dan bijvoorbeeld om de reductie van ammoniak, nitraat, fosfaat en broeikasgassen. Maar ook over de herkomst van krachtvoer, het kunstmestgebruik, de footprint van de melkproductie en de mate van grondgebondenheid. Met de KringloopWijzer kan, wetenschappelijk onderbouwd, gemonitord worden in hoeverre deze doelen op bedrijfsniveau gerealiseerd worden.
  • De KringloopWijzer rekent bedrijfsspecifieke prestaties uit. Met de uitkomsten kan de melkveehouder richting overheden een onderbouwing aanleveren.
  • Maar ook richting bezoekers op het melkveebedrijf, zoals burger en consument, kan de boer, wetenschappelijk onderbouwd, laten zien hoe hij of zij al dan niet bijdraagt aan een beter milieu en klimaat.

Punten van aandacht bij toepassing van de KringloopWijzer

  • Hoewel de KringloopWijzer wetenschappelijk is gefundeerd en nu bruikbaar en betrouwbaar is bevonden, zijn er melkveehouders die vinden dat hun bedrijf niet binnen dit instrument past. Suggesties voor aanpassingen in aannames of berekeningen zijn altijd welkom, maar zullen altijd wetenschappelijk onderbouwd moeten worden.
  • Om weersinvloeden en toevalligheden meer uit te sluiten is het middelen over meerdere jaren mogelijk een optie waar naar gekeken zou kunnen worden.
  • Bij een waardeoordeel over de KringloopWijzer wordt alleen gekeken naar de excretie van stikstof en fosfaat. Als deze lager is dan het forfait dan wordt vaak van een ‘voordeel’ gesproken en is minder mestafzet mogelijk. Momenteel leidt vooral deze toepassing van de KringloopWijzer tot ruimte bij de overheid. Maar de KringloopWijzer kijkt veel breder dan alleen excretie. De KringloopWijzer schetst een beeld van het hele melkveebedrijf en levert meerdere kengetallen op, waar bijvoorbeeld zuivelondernemingen of een overheid mee kunnen sturen. Denk aan een laag totaal N- en P bedrijfsoverschot of de hoeveelheid eiwit van eigen land.