Nieuws

Goede benutting veestapel ook mogelijk met beweiding

Gepubliceerd op
29 september 2014

Melkproductie per koe, jongveebezetting en RE-gehalte in het rantsoen zijn enkele sturingsmogelijkheden binnen de KringloopWijzer. Een goede benutting van de veestapel is ook mogelijk met beweiding. Maar dit blijft maatwerk!

In deel 1 van deze serie over de KringloopWijzer werd duidelijk gemaakt dat door een verhoging van de bedrijfsbenutting de voerkosten dalen. In deel 2 werd het (economische) belang duidelijk gemaakt voor een veehouder om de benutting van de veestapel te verbeteren. Maar hoe is die verbetering van de benutting te realiseren? Wat zijn de knoppen om aan te draaien? Met behulp van verbanden tussen de benutting van de veestapel en andere bedrijfskenmerken willen we proberen enig inzicht te verschaffen en vuistregels te geven zodat veehouders samen met hun adviseurs aan de slag kunnen.

Melkproductie per koe

Figuur 1. Het verband tussen de stikstofbenutting van de veestapel en de melkproductie per koe.
Figuur 1. Het verband tussen de stikstofbenutting van de veestapel en de melkproductie per koe.

In figuur 1 is het verband te zien tussen de stikstofbenutting van de veestapel en de melkproductie per koe. Naarmate de melkproductie per koe hoger is neemt de stikstofbenutting van de veestapel toe. Maar er is ook veel ‘ruis’ rondom het verband waar te nemen. Bij een melkproductie van 8000 liter varieert de benutting van de veestapel tussen 21 en 29 procent. Dus melkproductie per koe is een belangrijke factor, maar zeker niet de enige. Er zijn meer verklarende factoren nodig zoals het aantal lactaties per koe, de gezondheid van het vee, het vervangingspercentage, maar ook het aantal stuks jongvee op een bedrijf en de voeding.

Voeding

Figuur 2. Het verband tussen de stikstofbenutting van de veestapel en het RE-gehalte in het rantsoen.
Figuur 2. Het verband tussen de stikstofbenutting van de veestapel en het RE-gehalte in het rantsoen.

In figuur 2 is het verband tussen de stikstofbenutting van de veestapel en het RE-gehalte in het rantsoen weer gegeven. Het gaat hier om het RE-totaal-gehalte in het rantsoen. Hier is te zien dat de stikstofbenutting van de veestapel afneemt met het toenemen van het RE-gehalte in het rantsoen. Maar net als bij de melkproductie per koe is hier ook weer veel ‘ruis’ waar te nemen. Bijvoorbeeld dat ene bedrijf met een benutting van circa 17 procent met een RE-gehalte in het rantsoen van 135. Op dit bedrijf bedroeg de melkproductie per koe ‘slechts’ 4500 liter.

Een populair kengetal op dit moment is de voerefficiëntie. Dit is de hoeveelheid melk die per kilogram droge stofopname wordt geproduceerd. Tussen de stikstofbenutting van de veestapel en de voerefficiëntie van de veestapel (kilogram  FPCM per kilogram droge stof) bestaat een positief verband. Deze is weergegeven in figuur 3. Ook een sturingsmogelijkheid voor het verbeteren van de benutting van de veestapel.

Beweiding

Figuur 3. Het verband tussen de stikstofbenutting van de veestapel en de voerefficiëntie van de veestapel (kg FPCM/kg ds).
Figuur 3. Het verband tussen de stikstofbenutting van de veestapel en de voerefficiëntie van de veestapel (kg FPCM/kg ds).

Vaak wordt beweerd dat beweiding niet goed zou zijn voor een hoge mineralenbenutting van de veestapel. De gedachte hierachter is dat met beweiding het rantsoen minder goed te sturen is op het ruw eiwitgehalte. Weersinvloeden zorgen ervoor dat de opname en kwaliteit van het weidegras een grote variatie vertoont en dat daarmee het lastig is de bijvoeding op stal te sturen. Hierbij moet ook worden genoemd het ‘management’ van de beweiding zoals het op het juiste moment inscharen en uitscharen van de dieren. Toch laat figuur 4 het tegendeel zien. De variatie in benutting van de veestapel bij opstallen is bijna net zo groot als bij verschillende intensiteiten in beweiding. Beide variëren ze zo tussen de 20 en 30 procent. Het komt hier weer aan op het vakmanschap van de veehouder. Heb je als ondernemer de mogelijkheden, qua verkavelingen heb je de beweiding goed in de vingers, dan is het geen probleem om dan ook een goede benutting te realiseren.

Maatwerk per bedrijf

Figuur 4. Het verband tussen de stikstofbenutting van de veestapel en de intensiteit van beweiding (weide uren per jaar = aantal dagen beweiding x uren weiden per dag).
Figuur 4. Het verband tussen de stikstofbenutting van de veestapel en de intensiteit van beweiding (weide uren per jaar = aantal dagen beweiding x uren weiden per dag).

Het is duidelijk dat het project mijn KringloopWijzer de bovenstaande vraag over verhogen van de veestapelbenutting niet volledig heeft beantwoord. Er zijn waarschijnlijk nog veel meer knoppen. Er is hier slechts een tipje van de sluier gelicht met beschikbare informatie uit de KringloopWijzer. Het is nu verder de taak van een veehouder om samen met adviseurs aan de keukentafel de mogelijkheden te bekijken waar het bij de veestapel nog beter kan. En of dat natuurlijk wenselijk is voor het bedrijf. Neem daarbij ook andere (bedrijfs)informatie bij de hand die niet in de KringloopWijzer zichtbaar is. Bedenk wel dat met het verbeteren van de mineralenbenutting ook geld te verdienen is. In de vorige twee afleveringen in deze serie artikelen over de KringloopWijzer hebben we dat toegelicht. In het volgende artikel ligt de focus op de bodem.