Project
Effect mestschuiven en spoelen op ammoniakemissie
Ammoniakemissie veroorzaakt schade aan kwetsbare natuur en is in veel gevallen een belemmerende factor voor bedrijfsontwikkeling in de melkveehouderij. De melkveehouderij heeft daarom behoefte aan maatregelen om de ammoniakemissie verder te reduceren. Het meest effectief voor de hele sector zijn maatregelen die eenvoudig toepasbaar zijn in zowel bestaande stallen met een gewone roostervloer als ook in nieuwe stallen waar al emissiearme vloersystemen worden toegepast.
Uit promotieonderzoek van Dennis Snoek (2016) blijkt dat de ureumconcentratie van een urineplas en de hoeveelheid urine (uitgedrukt in plasgrootte en plasdikte) die achterblijft op een vloer sterk bepalend zijn voor de ammoniakemissie. Dit project wil deze twee sporen verder uitdiepen en via onderzoek het reductieperspectief bij toepassing in de praktijk aan de hand van metingen vaststellen.
Ammoniumconcentratie verlagen
Het eerste spoor is om de ammoniumconcentratie te verlagen door verdunning met water. Ook in het project Proeftuin Natura 2000 Overijssel is deze maatregel als perspectiefvol benoemd en verder uitgewerkt in een factsheet. Het daarin voorgestelde reductiepercentage is onderbouwd met
literatuurgegevens uit de jaren ’90. Die laten echter een grote variatie in uitvoering en resultaten zien waardoor geen betrouwbaar reductiepercentage kon worden bepaald. Om deze maatregel te kunnen verzilveren en toepasbaar te maken voor melkveehouders is beter inzicht in het reductiepotentieel door vergelijkend onderzoek onder goed beheersbare praktijkomstandigheden nodig.
Vloer beter reinigenen
Het tweede spoor is het verbeteren van de reiniging van de vloer. Bij de metingen van Snoek kon niet gelijktijdig de ammoniakemissie worden gemeten en het effect van schuiven op emissie worden bepaald. Hypothese is dat met door verbeterde reiniging de emissie van ammoniak van de vloer aanzienlijk gereduceerd kan worden. Het effect is gekoppeld aan een verbeterd afvoerend vermogen van de vloer door minder mestresten na het schuiven. Op korte termijn is het effect van frequenter schuiven op roostervloeren een mogelijke makkelijk toepasbare maatregel. Op langere termijn is er behoefte aan betere reinigingstechnieken voor zowel de roostervloeren als emissiearme vloeren.
Methoden
Door Snoek zijn methoden ontwikkeld om plasgrootte en –dikte te meten. De methode om plasdikte te meten maakt gebruik van ultrasoon geluid. De methode om plasgrootte te meten maakt gebruik van een infrarood camera. Deze metingen vinden in twee verschillende plassen plaats. In 2016 is begonnen met een alternatieve methode waarmee plasdikte en -grootte tegelijk gemeten kan worden. Deze alternatieve methode is gebaseerd op fluorescentiemeting van een opgeloste tracer en wordt in het verdere verloop van het project ingezet. De twee onderdelen worden hieronder verder uitgewerkt.
A) Effect verdunnen en intensief schuiven
Dit onderdeel wordt uitgevoerd in de oude meetunits van Dairy Campus. Daarin zijn vier meetunits beschikbaar, alle voorzien van een roostervloer met roosterschuif. Hier wordt de emissie van ammoniak continue gemeten. Daarnaast worden metingen verricht aan plasgrootte en –dikte, ureumgehalte van de plassen en toplaag van de mest en waterverbruik met de methode ontwikkeld door Snoek en de alternatieve methode. Er zullen twee ronden van acht weken plaatsvinden waarin vier behandelingen zullen worden toegepast:
- Referentie (zonder schuiven en gebruik van water);
- Kelder bij aanvang half gevuld met water;
- Spoelen met water op de roosters (10 liter per dier per m2 vloeroppervlak);
- Spoelen met water op de roosters (10 liter per dier per m2) en intensief schuiven.
B) Nieuwe reinigingsmethoden
Naast de huidige techniek van schuiven zijn verbeterde reinigingstechnieken nodig om een afdoende verwijdering van feces en afvoer van urine te garanderen. In de huidige praktijk worden de voor afvoer van urine aangebrachte groeven of geulen op veel emissiearme vloeren door de mestschuif dichtgesmeerd met mest. Voor nieuwe reinigingstechnieken valt te denken aan gebruik van lucht, het opscheppen van mest en/of het inzetten van borstels. In een ontwikkeltraject samen met het bedrijfsleven zullen verschillende opties uitgewerkt worden op basis van een programma van eisen voor toepassing op dichte en op roostervloeren. Deze worden getoetst op Dairy Campus door meting van plasgrootte en –dikte. De twee best presterende varianten zullen onderzocht worden in de nieuwe meetunits van Dairy Campus waarbij de koppeling tussen hoeveelheid overblijvende urine en ammoniakemissie gelegd kan worden. Op Dairy Campus zijn zowel meetunits aanwezig met een roostervloer als met dichte (emissiereducerende) vloeren.
Doel en resultaten
Na afronding van het project is duidelijk welk effect het intensief schuiven van (rooster)vloer en het spoelen met water heeft op de ammoniakemissie uit melkveestallen. De resultaten worden vastgelegd in een openbare rapportage. Mijlpalen en resultaten worden gecommuniceerd via de websites van Proeftuin Natura 2000, Verantwoorde Veehouderij en Dairy Campus. Projectinformatie wordt opgenomen op de website van Wageningen Livestock Research. Een samenvatting van de resultaten wordt aangeboden aan vakbladen.