Nieuws

Post streeft naar hoog zetmeelgehalte in maïs

Gepubliceerd op
19 september 2017

Koeien & Kansen-deelnemer Frank Post probeert een zo hoog mogelijk zetmeelgehalte in de snijmaïs te behalen door de mais te oogsten bij een gemiddeld droge stofgehalte tussen de 35-37%. Het bepalen van het juiste oogsttijdstip is hierbij zeer cruciaal. Door het aanleggen van een kuil met een hoog zetmeelgehalte probeert hij de kosten van aankoop van extra zetmeel via de voerleverancier te beperken.

Volgens Frank Post is het heel simpel: ‘’Alles wat in het voer zit en ik van het eigen land oogst, hoef ik niet aan te kopen’’. Veel veehouders besteden veel tijd en aandacht aan de teelt van snijmaïs maar laten veel geld liggen door de snijmaïs niet op het juiste tijdstip te oogsten. Zij laten hier de nodige voederwaarde liggen’’, voegt DLV-begeleider Paul Oosterhuis er aan toe.

Groeizaam jaar

Het jaar 2017 zal de boeken ingaan als een goed mais-jaar met uitstekende opbrengsten en relatief weinig ziekten in het gewas. Hier en daar valt er op de droogtegevoelige percelen in Nederland wel droogteschade waar te nemen als gevolg van de droge voorjaarsmaanden mei en juni. De najaarsstorm van half september heeft her en der voor schade gezorgd, maar hoeft geen grote invloed te hebben op de opbrengsten. Sommige percelen mais zullen hierdoor vroeger geoogst moeten worden dit jaar.

Snijmais onmisbaar in rantsoen

Snijmaïs is in de meeste Nederlandse veevoerrantsoenen nog steeds een onmisbare schakel vanwege vooral de levering van glucogene energie. Zo moet het rantsoen van hoogproductieve koeien minimaal 150 gram zetmeel per kilogram droge stof bevatten. Om dit niveau te halen dient het zetmeelgehalte van de maïskuil minimaal 350 gram zetmeel per kilogram droge stof te beslaan.

Volgens DLV-begeleider Paul Oosterhuis ligt de basis van een hoog zetmeelgehalte in de mais bij zaken zoals een juiste rassenkeuze, een goede grondbewerking, een optimale teelt en een juiste bemesting van het gewas. Denk vooral bij de bemesting van mais niet alleen aan de elementen stikstof en fosfaat maar vooral ook aan de elementen kali, zwavel, borium en natrium. Uit DLV-onderzoek, in samenwerking met ForFarmers, is veelvuldig gebleken dat deze laatste elementen net voor dat beetje extra zetmeel zorgen in de snijmaïs.

Oogsttijdstip mais cruciaal

Als aan alle aspecten rondom deze zaken is voldaan dan blijft er een cruciale factor over: het bepalen van het optimale oogsttijdstip van de snijmaïs. Door regelmatige waarnemingen aan de plant en korrel probeert Frank Post dit zo goed mogelijk in te schatten. "Toch blijft dit een lastig punt voor deze ondernemer. In 2015 oogstte hij mais met een droge stofgehalte van 29% en in het jaar 2016 lag deze op 38%. Het effect hiervan op de uiteindelijke kwaliteit is erg groot. Dit heeft vervolgens weer  invloed  op zaken als melk- en eiwitproductie van de koe, maar ook op de benutting van mineralen.

Hoog zetmeelgehalte geeft financieel voordeel

Een bedrijfsspecifiek rekenvoorbeeld voor het bedrijf van Post geeft het belang van een hoog zetmeelgehalte in de snijmaïs weer. "De mais van 2015 bevatte maar 270 gram zetmeel per kilogram droge stof en daarom moesten wij 1 kilogram maïsmeel per dier per dag bijvoeren. Dit betekende voor in onze situatie met 120 koeien  "extra" kostenpost van € 25,- per dag. Op jaarbasis is dat toch ruim € 9.000,- ‘’, merkt Post op. ‘’Dat geld hadden we dat jaar goed kunnen gebruiken’’, voegt hij er aan toe.  "In 2016 bevatte de mais 390 gram zetmeel en hoefde er geen maïsmeel aangekocht te worden. Bovendien konden we volstaan met het voeren van een iets minder luxe brok. Dit leverde ons een financieel voordeel op € 7,- per dag", rekent Post ons voor. Kort samengevat kan het juiste zetmeelgehalte in de mais voor deze bedrijfssituatie een financieel voordeel van bijna € 12000,- voor de afgelopen twee jaar.